Over Achtkarspelen - uit de Schotanus-atlas van 1720

titelblad van Schotanus atlas ACHTKERSPELEN of Achtkarspelen, griet., prov. Friesland, kw. Oostergoo, voor verre het grootste gedeelte arr. Leeuwarden, kant. Buitenpost, behoorende alleen het d. Rottevalle tot het arr. Heerenveen, kant. Beetsterzwaag (8 m. k., 4 s. d.). Zij wordt dus genoemd naar de acht kerspelen, waaruit zij voorheen bestond: zijnde Augustinusga, Buitenpost, Drogeham, Harkema-Opeinde, Kooten, Lutkepost, Surhuizum en Twyzel; thans heeft men er buitendien nog drie kerkdorpen: Gerkesklooster, Surhuisterveen en Rottevalle, hoewel er slechts zeven Herv. Gem. Gevonden worden, namelijk: Augustinusga-en-Surhuizum, Buitenpost-en-Lutkepost, Drogeham-en-Harkema-Opeinde, Gerkesklooster, Rottevalle, Surhuisterveen en Twyzel-en-Kooten, die gezamelijk 9 kerken hebben, welke door zeven Predikanten bediend worden; voorts is er ook nog ééne Doopsg. Kerk, maar R. K. kerken vindt men er niet, behoorende de weinige inw. van die gezindheid tot de statie Dockum. Eertijds stond deze grietenij, ten opzigte van het geestelijk regtsgebied, onder den Bisschop van Munster, terwijl de overige deelen van Friesland den Bisschop van Utrecht tot geestelijk opperhoofd hadden; de reden hiervan was, dat die van Groningen, van het eil. Ameland, Terband en Achtkerspelen, door Ludgerus, den eersten Bisschop van Munster, tot de Christelijke geloof bekeerd zijnde, hem uit erkentelijkheid, voor hun geestelijk hoofd erkenden. Men heeft in deze griet. 9 scholen, te zamen met 800 leerlingen.

Zij grenst ten O. aan de prov. Groningen, waarvan het door de Lauwers gescheiden wordt, ten Z. aan Smallingerland, ten W. aan Tietjerksteradeel, ten N. aan Dantumadeel en Kollumerland, en telt 1178 huizen, bewoond wordende door ruim 7000 inw. Onder welke ruim 6600 Herv., 360 Doopsg., 20 R. K. en 3 Luth. De inw. generen zich meest met den landbouw en veeteelt, maar hebben ook drie jeneverstokerijen, 12 smederijen, 4 scheepstimmerwerven, 1 pel-, 3 rogge- en 3 gortmolens.

Men heeft hier weinig wateren; de voornaamste zijn: een gedeelte der Dockumer trekvaart op Stroobos, het Kornelsdiep of liever: Kolonel-Casper-Robles-diep, eene vaart van Surhuisterveen naar het Kornelsdiep en van daar naar Buitenpost, en de Oude Veenstervaart.

De landerijen dezer grietenij zijn meestal zandige bouwlanden, die echter wel bemest zijnde, goede vruchten geven. Ook vindt men vooral in het oostelijke gedeelte, goed weiland, alsmede vele hooilanden; in het midden der grietenij lage, en in het zuidelijkste gedeelte hooge veenen. Men heeft er veel klein wild, zoo als hazen, patrijzen enz.

In het jaar 1398 weigerden de Achtkerspelers de cijnsbaarheid aan de Grave van Holland, en zij alleen waren onbevreesd voor het dreigend gevaar. De Stellingwervers, Schooterlanders en andere Friezen, hunne kloekmoedigheid ziende, werden daardoor aangevuurd, om zich insgelijks tegen Hertog Albrecht van Beijeren, Graaf van Holland te verzetten, waardoor de Hollanders zich genoodzaakt zagen, Friesland te ontruimen, en de Friezen, voor dien tijd, van hunne dienstbaarheid te ontslaan. Onder alle Friezen waren de Achtkerspelers wel de meest op de Hollanders verbitterd, en men wil, dat des Hertogs volk destijds, voornamelijk door hunnen tegenstand, tot het verlaten van Friesland genoodzaakt werd. Ook hebben zij nog, toen de Hollanders aftrokken, twee hunner schepen, die door stilte aan den oever opgehouden werden, in brand gestoken en de manschap op de vlugt gejaagd. Vele wederwaardigheden heeft deze grietenij moeten uitstaan in de oude oorlogen en verdeeldheden tusschen de Schieringers en Vetkoopers: want deze laatsten de eersten, die uit Groningen geweken waren, in 1415 bij Noordhorn geslagen hebbende, vielen kort daarop met eenig krijgsvolk in Achtkerspelen en plunderden het geheel uit. In den Nederlandschen oorlog tegen Spanje heeft deze grietenij almede veel te lijden gehad.

Het wapen van Achtkerspelen stelt voor eene kerk met acht zijpanden (ter wederzijde vier), elk van een spits oprijzend torentje voorzien, verbeeldende dus een zamenstel van acht kerken te wezen.