steenhouwer en markant Buitenposter

Klaas de Vries, steenhouwer en markant dorpsgenoot Roel Roosma vertelt over zijn oom Klaas de Vries, in veel opzichten een buitengewone Buitenposter.

Klaas Feikes de Vries werd geboren op 22 september 1900 te Buitenpost. Zijn vader Feike had zich in 1899 hier gevestigd te als steenhouwer, samen met zijn broer Gerrit. Feike de Vries was een markante persoonlijkheid. Hij was een felle sociaal-democraat en in de politiek heel goed onderlegd. Samen met zijn beide socialistische vrienden, Douwe Fennema, schilder en gemeenteraadslid en Hendrik Pol, kantonnier bij Rijkswaterstaat, werden ze de drie rooie rakkers van Buitenpost genoemd. In de dertiger jaren waarschuwde Feike voor de opkomst van het nationaal-socialisme in Duitsland. Van zijn politieke vrienden in Duitsland wist hij dat partijgenoten van de SPD en communisten werden opgepakt en in concentratiekampen terecht kwamen. Hij voorspelde toen al dat Duitsland onder Hitler heel Europa in zijn macht zou krijgen, omdat de westerse democratieën te verdeeld waren om hier iets aan te doen.

Klaas kwam als veertienjarige in de steenhouwerij. Aan zijn vader en oom Gerrit had hij goede leermeesters. Klaas was toen de grootste werkgever van Buitenpost. Op de gemeentesecretarie werkten niet zoveel mensen, namelijk 8 man inclusief de burgemeester. Klaas was net als zijn vader sociaal-democraat, maar niet zo fel; hij was meer een pragmaticus. Hij was zeer sociaal voelend ten opzichte van zijn personeel. Voordat het wettelijk was geregeld had het personeel al een week vakantie met doorbetaling van loon en met de Pinkster een weekloon extra. Bij ziekte of ongeval werd het loon voor 100% doorbetaald. In 1939 overleed zijn vader Feike.

Op 10 mei 1940 gebeurde wat deze jaren van te voren al had voorspeld: de Duitse inval. En als hij toen nog geleefd had was hij waarschijnlijk één van de eerste slachtoffers geweest van de Duitse terreur. Mede door zijn waarschuwingen was zoon Klaas één van de eersten die in het verzet ging. Het begon in het klein door het luisteren naar Radio-Oranje. De berichten werden verzameld en gestencild en daarna verspreid bij partijgenoten, vrienden en kennissen. Later kwam het werk voor onderduikers, het vervalsen van persoonsbewijzen en het invullen van gestolen Ausweisen. Het meeste werk voor onderduikers bestond uit het verzamelen van hun kostgeld. In iedere plaats in de gemeente waren contact-adressen, die het geld inzamelden en het afdroegen bij het centrale punt, c.q. Klaas de Vries.

"voor het dorp Buitenpost heeft hij veel betekend en daarom verbaast het mij dat nooit een straat in Buitenpost naar hem is vernoemd"

Toen ik in 1943 bij hen ondergedoken was, hielp ik hem met de administratie hiervan. In september 1944 moest Klaas onderduiken, wellicht door verraad van een politieman uit Buitenpost. Een week was er een inval van de SD met 10 man. Het was hen in de eerste plaats om Klaas te doen, maar die vogel was gevlogen. Wel werd het kantoor overhoop gehaald, maar gelukkig werd er niets gevonden. Ook in de woning was niets te vinden en toen namen ze uit balorigheid drie pakken en twee overjassen van Klaas mee en mijn nieuwe pak en een overjas. Hij was eerst ondergedoken bij zijn zwager in Zevenhuizen, maar die vertrouwde het na de inval niet meer. Hij vertrok toen naar de familie Nijboer te Ureterp en daarna naar Willem Spijksma te Birdaard, een dienstkameraad van hem. Met de Kerstdagen van 1944 kwam hij weer thuis. Begin januari 1945 kregen wij inkwartiering van Duitse militairen. Omdat wij het niet vertrouwden, vertrok oom Klaas toen naar onze vertegenwoordiger Jaap Rusticus in Buitenpost. De militairen vertrokken weer begin maart ‘45 zodat hij weer thuis kon komen.

Het verzetswerk werd weer opgenomen. Er zijn toen veel besprekingen bij hem thuis geweest over de richtlijnen van de Binnenlandse Strijdkrachten en hoe de gemeente geregeld moest worden bij de bevrijding. Klaas de Vries werd ingedeeld bij de Gemeentelijke Staf van de N.B.S. als hoofd van de politie. Op 13 april 1945 werden wij bevrijd en kon hij direct in functie treden. Door zijn humaan optreden hebben zich hier gelukkig geen excessen voorgedaan. De grootste raddraaiers werden opgepakt en de rest, zij die bijvoorbeeld alleen lid waren geweest van de NSB, hadden meldingsplicht en mochten de gemeente niet verlaten. Dit werd hem in eerste instantie door de andere stafleden niet in dank afgenomen. Maar toen hij zei, dat hij anders zou opstappen, ging men akkoord. Na enkele weken zat het werk erop en kon hij zich weer bezighouden met zijn bedrijf. Maanden later werd er nog wel eens een beroep op hem gedaan door families, waarvan de man gevangen zat en waarvan zij vonden dat dit niet terecht was. Door zijn relaties bij de P.O.D. lukte het hem meestal deze mensen vrij te krijgen.

Na de bevrijding was hij ook de stimulator van diverse activiteiten in Buitenpost. Hij werd voorzitter van de Oranjevereniging. Bij het bevrijdingsfeest hield hij een feestrede in de Gereformeerde Kerk. Hij begon aldus: "Wie had voor de oorlog kunnen denken, dat ik als sociaaldemocraat, nu als voorzitter van de Oranjevereniging een feestrede zou uitspreken op de kansel van de gereformeerde kerk". Ook nam hij het initiatief voor de oprichting van de middenstandsvereniging de BuVo, waarvan hij voorzitter werd. In 1946 organiseerde de BuVo een grote tentoonstelling met lunapark op het land van Brandenburg. In de feesttent traden onder andere op: it Selskip Tetman de Vries en Barend en Matsje (Barend van der Veen). Het was twee dagen zeer slecht weer met storm en regen, zodat het aantal bezoekers minimaal was. Gelukkig werd op de laatste dag het weer beter en kwamen de bezoekers in grote getale, zodat er uiteindelijk een batig saldo was.

Het BuVo-bestuur heeft ook getracht grote industrieën naar Buitenpost te halen. Buitenpost lag immers gunstig aan de spoorweg, de Rijksstraatweg Leeuwarden-Groningen en dicht bij een groot scheepvaartkanaal (Blauwverlaat). Er is zelfs een bespreking geweest met Philips in Eindhoven, maar door de minimale medewerking van de gemeente koos Philips uiteindelijk voor Drachten. Verder was hij bestuurslid van het Nutsdepartement en lid van het college van Notabelen in de Hervormde Kerk. Hij was voorzitter van de commissie voor het geven van middenstandscursussen en uiteraard bestuurslid van de Steenhouwersbond. En hij was lid van de zuiveringscommissie voor ambtenaren.

Op politiek gebied was hij ook actief. We hebben samen in de gemeente 8 afdelingen van de Partij van de Arbeid opgericht met plusminus 400 leden. In 1948 was zijn gezondheid zo zeer achteruitgegaan dat hij zich moest terugtrekken uit de dagelijkse leiding van de steenhouwerij. Hij verhuisde naar Groningen. Op afstand bestuurde hij het bedrijf mee en deed verder acquisitie op het gebied van natuursteen voor de bouw en restauratie voor Monumentenzorg. Enige jaren later verhuisde hij naar Leeuwarden. In maart 1954 kwam hij plotseling te overlijden na een hartaanval; nog maar 53 jaar oud. Het was een groot verlies voor de familie en voor het bedrijf. Naderhand werd aan de weduwe een pensioen toegekend van de Stichting Friesland ‘40-’45. Men was ervan overtuigd dat zijn overlijden mede was veroorzaakt door de spanningen in het verzet tijdens de oorlog. Hij was een zeer gewaardeerd en vooraanstaand lid van het verzet geweest. Voor het dorp Buitenpost heeft hij veel betekend en daarom verbaast het mij dat nooit een straat in Buitenpost naar hem is vernoemd. Ik vind dit een misser zowel van de gemeente als van Plaatselijk Belang.