steenhouwer Walke IJlstra

steenhouwer Walke IJlstra

Voor de Kulturele Haadstêd 2018 was The Museum of Almost Lost Movements een van de voorstellen voor het hoofdprogramma. Helaas kreeg het museumproject niet de benodigde fondsen en verdween in de ijskast. Maar als er iemand in aanmerking had kunnen komen voor een plaats in dit ‘vaardigheids’-museum, dan was dit wel de op 3 november overleden Walke IJlstra van de Ruiterstraat. Achter zijn schijnbaar norse buitenkant en eigenzinnige houding ging een bijzonder bekwaam steenhouwer schuil. Volgens voormalig directeur Roel Roosma van Steenhouwerij de Vries aan de Jeltingalaan was IJlstra “een steenhouwer van het soort dat bijna niet meer te vinden is”.

Zoals dat indertijd veelal ging leerde Walke het steenhouwen niet op school maar in de praktijk. Op veertienjarige leeftijd vroegen zijn ouders aan Roosma of de ‘net-maklike jonge’ in de steenhouwerij kon komen werken. De directeur wilde het wel met hem proberen.Walke kreeg een houten hamer, een beitel en een stuk steen toegewezen en ging aan de slag. Maar de voorman merkte al snel op dat de nieuweling de hamer in de linker- en de beitel in de rechterhand hield. Geagiteerd werd het werk onderbroken. “Een echte steenhouwer houdt zijn hamer in de rechterhand en de beitel in de linker”, werd aan de leerling op hoge toon meegedeeld. Ondanks de linkshandigheid van Walke werd hij gesommeerd ‘zoals het hoort’ te werken. Enkele weken later viel Roosma de danig opgezette rechterarm van Walke op. De ongewone en zware arbeid met de niet-dominante arm was de oorzaak. Roosma zag zich gedwongen de nieuwbakken steenhouwer voorlopig lichter werk te geven. Ondanks het pijnlijke begin bleef Walke trouw aan de opdracht van de voorman. Hij kreeg het lichamelijk zware maar tegelijk fijnzinnige werk van de steenhouwer steeds meer in de vingers - met de hamer in zijn rechterhand.

In de loop der jaren werd Walke een van de steunpilaren van het bedrijf. Hij ontwikkelde zich tot de expert die ook de moeilijkste opdrachten aankon. Klussen die veel van de collega-bedrijven boven de macht gingen. Een goed vakman weet niet alleen hoe iets gedaan moet worden, hij voelt het ook. En dat gold ook voor Walke. Zijn bedrevenheid ging gepaard met een groot individualisme. Het liefst werkte hij alleen, niet gehinderd door anderen. Als volleerd vakman trok zich per definitie weinig aan van de veelal goedbedoelde adviezen van anderen. Hij deed het op zijn manier en het kwam bijna zonder uitzondering altijd goed. Roosma vertelt: “Hij werd een echte allround steenhouwer met liefde voor zijn vak”. Hij voegt eraan toe: “Tegelijkertijd werd hij ook steeds meer dan zomaar een werknemer, hij werd ook een vriend. Na zijn pensionering bleef hij ‘de âld baas’ regelmatig opzoeken. Zijn interesse in het reilen en zeilen van het bedrijf en het steenhouwersvak bleef onverminderd”.

Het werk van een kundig ambachtsman is meestal meer dan zomaar een product, het is vergelijkbaar met een kunstwerk. Walke schiep met onmiskenbare vakkundigheid en gevoel bijzondere rozenvensters, ambachtelijke bewerkingen, beeldhouw- en restauratiewerk. Tegelijk ook veel traditioneel werk: talloze gedenkstenen, grafzerken en -stenen werden door hem nog handmatig voorzien van verdiept gehakte en opliggende beletteringen. Een andere werknemer van Steenhouwerij de Vries, Sjoerd Visser, dichtte in 1945 over het steenhouwerschap:

steenhouwer Walke IJlstra

Niet veel ambachtslui worden tussen ettelijke van zijn creaties begraven, maar dat geldt wel voor Walke IJlstra op het kerkhof aan de Kuipersweg.