Wanneer ik ’s winters als de bomen kaal zijn, de rondweg van Lutkepost richting West rijd, vallen mij vlak bij de rotonde op West, links in het landschap, altijd een aantal donkere, massieve bomen bij een wit huis op. Dat huis, West 15, en de markante bomen staan aan het eind van een lange reed de Twijzelermieden in. Wie er met aandacht naar kijkt, ziet dat het om bomen gaat die rijkelijk met klimop begroeid zijn. Het is een prachtig gezicht, let er maar ’s op. Maar dan wel snel, want als de boomsingels in blad staan, zie je de bedoelde bomen niet meer zo goed. Overigens zijn er op West én elders in Buitenpost meer van zulke begroeide bomen, maar dan minder in het oog springend.

foto van huis West 15

foto van huis West 15

West 15, boven vanuit oostelijke richting gezien en onder de klimopbomen van dichtbij. De bewoner van West 15 heeft toestemming gegeven voor het publiceren van de foto’s. (@foto's: Sylvia Jacobi-Riepema)

Klimop is een wonderplant met een volkomen onterechte kwade roep. De plant zou de boom schaden door hem te parasiteren en/of te wurgen. Geen van beide is het geval. Wel loopt een boom met een grote ‘wolk’ klimop in de kruin een grotere kans te sneuvelen bij storm. Van klimop wordt ook gezegd dat hij aan muren schadelijk is, doordat hij kalk aan het voegwerk zou onttrekken. Ook dat is onzin. De wortels waarmee klimop zich aan muren en bomen hecht, zijn alleen hechtwortels. Ze nemen geen water en voedsel op. Wel beschermt klimop muren tegen vocht. Nog mooier: ze versterken muren met een slechte opbouw, zoals een paar jaar geleden nog ’s bleek in een hilarische uitzending van de Rijdende Rechter, waar een zwaar met klimop begroeide muur de bron van de ruzie was. Als de klimop verwijderd zou worden, zou de muur waarschijnlijk niet meer bijeen gehouden worden en instorten. Helaas sprak de rechter een doodvonnis uit: klimop én muur moesten eraan geloven.

foto's van klimop

Foto links: klimopbessen in de tuin van de auteur. (@foto: Sylvia Jacobi-Riepema)

Wat klimop een wonderplant maakt, zoals ik hiervóór beweerde, is dat hij een soort van omgekeerd seizoensgedrag vertoont en daarmee voor insecten en vogels van uitzonderlijk belang is. Klimop is namelijk de laatste bloeier van het bloeiseizoen, hij kan bij zacht weer tot ver in november nog bloeien. In de herfst voorziet hij een heel scala aan insecten van de laatste nectar en het laatste stuifmeel van het seizoen: vlinders, bijen, zweefvliegen in soorten en maten. Bij een beetje zon in de herfst is het steevast een zoemende drukte van belang bij klimopbloemen. En dan flikt de plant in de winter nóg een kunstje: eind januari of begin februari zijn de eerste bessen rijp, in maart is het hoogtepunt van de oogst. In koude winters zijn dan de meeste andere bessen op, en juist dan produceert de klimop dus, als daar grote behoefte aan is, volop voedsel voor vogels. Merels en spreeuwen zijn de hoofdafnemers, maar ook houtduiven eten graag klimopbessen. Dat is een bijzonder grappig gezicht, die grote duiven die eigenlijk veel te zwaar zijn voor de doorbuigende loten. Met veel gefladder en capriolen verschalken ze de bessen. Voor andere overwinterende vogels biedt de altijd groene klimop ook een prachtige beschutting tegen wind en regen, en een nachtelijke verblijfplaats. Dat geldt met name voor winterkoninkjes.

Klimop bloeit alleen bovenin de plant, in bomen op grote hoogte, aan muren, schuttingen en rekwerken vanaf ongeveer twee meter. Onderin heeft klimop bladen die ingesneden zijn en vijf puntige ‘lobben’ hebben, aan de bloeiende loten heeft de plant niet-ingesneden, min of meer ruitvormige bladeren. De bloemen staan gestructureerd in bolvormige bloeiwijzen. De bloemen hebben een opmerkelijke opbouw: een dik, halfonderstandig vruchtbeginsel met middenop een ‘stijlkussen’ en langs de rand vijf ‘kelktanden’.

Vergeef me al die terminologie, in de illustraties ziet u wel wat ik ermee bedoel. Dat ik er toch de nodige woorden aan wijd, is omdat klimop nog een laatste verrassing in petto heeft. Onlangs is de 24e druk van de Heukels’, onze wetenschappelijke flora, verschenen. De volgorde waarin de planten behandeld worden, weerspiegelt de wetenschappelijke inzichten over hun evolutionaire ontwikkeling. Voorin staan de ‘primitieve’ planten, zoals paardenstaarten en varens. Hoe verder de planten dan naar achteren staan, hoe ‘geavanceerder’ ze zijn. En wat blijkt uit recent DNA-onderzoek? De klimop-familie is de meest doorgeëvolutioneerde familie van onze plantenwereld. Zij sluit nu dan ook onze wetenschappelijke flora af!