Het is niet mijn bedoeling ook maar één mens te kort te doen, maar onder de inwoners van Buitenpost is er één groep waar ik mij buitengewoon mee verbonden voel: de pakweg honderd kauwen die rondom onze Mariakerk leven. Wat een plezierige gasten zijn dat! Ik loop regelmatig met mijn kleinzoon van drie naar de bibliotheek, en het is vaste prik om te kijken of de kauwen er zijn. Teun vindt het vooral heel leuk als er twee op het haantje van de toren zitten: een op de kop, een op de staart... kijk opa! En vanuit de hoogte daalt een gezellig ka-ka-ka op ons neer. Voor geluk is vaak niet meer nodig dan dat je het opmerkt.

kauwen op de mariakerk

Kauwtjes op de torenspits van de Mariakerk in Buitenpost.
Publicatiedebuut van Anna Papenburg, Den Haag.n (@foto: Anna Papenburg)

Kraaiachtigen mogen zich in het algemeen niet verheugen op menselijke genegenheid en zeker de zwarte vertegenwoordigers, raaf, kraai, roek en kauw niet – om over de ekster maar niet te spreken. Brutaal zijn ze, rovers, lawaaimakers... Ik ga het nog eens over hun vermeende schadelijkheid hebben in deze rubriek, maar deze keer hef ik alleen maar de lofzang op de kauw. Anders dan de andere kraaiachtigen rooft de kauw niet. Van de genoemde kraaiachtigen is hij de enige die zich bijvoorbeeld onbedreigd tussen diverse groepen van vogels kan begeven.

De Vlaamse schilder-schrijver Achilles Cools heeft een grote tuin met een kauwentoren. Zo is hij in de gelegenheid de kauwen uitgebreid te observeren en te bestuderen. Hij maakt fraaie kauwenportretten, en hij heeft diverse boeken over ze geschreven. In 2014 kwam zijn monografie 'De kauw' uit, een bijzonder persoonlijke beschrijving van deze hoog intelligente en fascinerende vogel. Ik kan het boek aan ieder aanbevelen.

In de jaren negentig kwam een voorloper van deze monografie uit: 'Kauwen in de spiegel'. In een vwo-4 klas van het Lauwers College besteedde ik aandacht aan dit werk, dat als non-fictie op de literatuurlijst voor Nederlands mocht. Ik vertelde dat kauwen rond hun tweede levensjaar een monogame relatie aangaan voor de rest van hun leven, en dat een kauw twee jaar rouwt als zijn of haar partner sterft, bijvoorbeeld door afschot. Pas dan heeft hij weer de levenslust een nieuwe relatie aan te gaan. Terwijl ik dit vertelde, zag ik terzijde een drietal jongens wat besmuikt met elkaar fluisteren. Ik dacht: “Ik bind de kat de bel aan... ja, zeg maar niks, maar ik denk dat jullie kauwenjagers zijn”. Ja, dat klopte, ze moesten van ‘dat volk’ niks hebben en het was ook niet illegaal. We concludeerden dat we op dit punt verschillend in het leven stonden, zo zijn dingen soms. De tijd verstreek. Enkele maanden later deelde ik op de laatste dag vóór de zomervakantie in die klas de eindrapporten uit en we wensten elkaar een mooie zomervakantie. Veel leerlingen gaven me een hand en de klas liep leeg. Maar een van de drie bovenvermelde jongens draalde. En toen iedereen vertrokken was, kwam hij naar me toe. “Meneer ik wou u nog iets vertellen..., ik schiet geen kauwtjes meer hoor.”

kauwen op de mariakerk

Deze foto werd door Jan Veenstra op de avond van 20 juni gemaakt. Topdrukte van kauwen op de torenspits van de Mariakerk. (@foto: Jan Veenstra)

Onze dorpskauwen hebben de kerk maar als een van hun verblijfplaatsen. Ze groeperen vaak in de grote plataan bij Nijenstein. En de laatste maanden ‘roesten’ ze ’s nachts in het elzenbosje voor ons huis aan het Pijlkruid. Als het schemert, verzamelen ze zich in een aantal eiken aan de Bernhardlaan om daarna met een boel levendig gedoe in het bosje neer te strijken. Toen onze kleindochters van twaalf en elf deze kerstvakantie bij ons logeerden, deelden ze in ons kauwenplezier. De jongste heeft ze gefotografeerd bij de kerk. We wilden een foto van twee kauwen op het haantje, maar ja, dat kunstje deden ze natuurlijk net niet. Maar als u in het dorp bent, let er ‘s op. En ook een leuke tip: elk viaduct over de A7 tussen Heerenveen en Groningen heeft een eigen kauwenkolonie.