Dokkum heeft z’n om en nabij 300 jaar oude Zwarte moerbei tegen de zuidmuur van de Grote kerk. Hemelum heeft z’n Gifsumak aan de Vangdijk bij de Morra. Heeft Buitenpost ook een bijzondere plant? Nou, niet zo exclusief als de genoemde voorbeelden, maar wij hebben ‘Giele fakkels’ met een verhaal...

De Nederlandse flora kent twee soorten Agrimonie. De Gewone agrimonie (Agrimonia eupatoria) is in midden en zuidelijk Nederland vrij algemeen. Deze wordt pakweg 90 cm hoog. Hij is in Noord-Nederland zeldzaam en dan meestal uitgezaaid. Landelijk veel zeldzamer is de veel forsere (± 120 cm hoge) Welriekende agrimonie (A. procera), die van oudsher nu juist in NO-Fryslân voorkomt en ook een officiële Friese naam heeft: Giele fakkel. De soort is voor Nederland voor het eerst vastgesteld bij Oudwoude in 1841. NO-Fryslân is een van de bolwerken van deze soort. Al kan ik beter zeggen: wás een van de bolwerken, want het is de soort slecht vergaan in onze streken.

foto giele fakkels

Een deel van de nieuwe Giele fakkels bij De Laatste Stuiver, juli 2015
(@foto: de auteur, d.d. 8 juli 2015)

In de literatuur wordt voor de Giele fakkel vermeld dat hij vooral voorkomt op ‘aangesneden leem’, wat in de praktijk betekent: in (sloot)taluds op plaatsen waar leem aan de oppervlakte komt. Van na 1950 waren groeiplaatsen bekend in elzensingels rond Twijzel, de Koaten en in de Zwagermieden, en op een tweetal plaatsen in het talud van de Stroobosser Trekweg: bij Westergeest en bij Lytsewâld (Augsbuurt). Sloot- en wegtaluds zijn uit hun aard kwetsbare groeiplaatsen, want altijd liggen er slootdempingen en -verbredingen en wegwerkzaamheden op de loer. Eind jaren 70 waren alleen de laatstgenoemde groeiplaatsen over. Bij Westergeest toen (en nog altijd) een rijke populatie, bij Augsbuurt toen nog een rijke maar inmiddels een moeizaam standhoudende populatie.

kaartje Giele fakkels

Kaartje op basis van Google Earth

De Zwagermiedenpopulatie is in de jaren ‘70 door vergraving ten onder gegaan, maar schoolmeester Hille Veenstra (1915-1992) uit Kollumerzwaag heeft destijds planten gered en ‘ex situ’ in zijn tuin ondergebracht. Die term ex situ gebruiken we als de bronpopulatie bekend is en de overplaatsing naar een andere locatie goed gedocumenteerd is. Toen de erfgenamen in 1992 het huis van Veenstra verkochten, is die ex situ-populatie overgeheveld. Een deel is teruggeplaatst naar een laantje in de buurt van hun herkomst in de Zwagermieden, dat inmiddels in bezit van Staatsbosbeheer was. Een ander deel is naar een sloottalud langs mijn tuin in Buitenpost verhuisd. Omdat wij als natuurbeschermers zuinig zijn op zulke laatste populaties, proberen we ze ook ex situ te bewaren. Zo beheert Staatsbosbeheer aan de Wedze bij Twijzel een uit zaad opgekweekt bestand afkomstig van de Westergeestpopulatie. Je weet maar nooit hoe zulk materiaal weer te pas kan komen...

Dat bleek maar eens in 2011. Toen werd de oostelijke rondweg rond Buitenpost aangelegd, van Lutkepost tot de Stroobosser Trekweg bij De Laatste Stuiver. Bij de ‘aanhechting’ van de rondweg op de Stroobosser Trekweg bij Lytsewâld werd toen trouwens nog een derde deel van die oorspronkelijke populatie Giele fakkel letterlijk weggewerkt in het talud van de bermsloot! Intussen was het mij opgevallen dat op het traject van de rotonde in Rijksweg N355 tot aan de Trekweg over grote afstand leem was aangesneden. Ook was er in de oksel van de afweg naar de Parallelweg een eilandje opgeworpen van lemige grond. Een ideale situatie voor de ontkieming van Giele fakkel. Maar hoe moet dat zaad er dan komen? In 2012 heb ik van mijn ex situ-materiaal van de Zwagermiedenpopulatie een grote hoeveelheid zaad gewonnen. De zaden van de Giele fakkel zijn kleine klitjes. En die heb ik in de herfst uitgestrooid over die nog steeds kale leemtaluds en over dat eilandje. Het resultaat is fantastisch! Er zijn honderden nieuwe planten opgekomen, in de taluds van de westelijke bermsloot en op de oostrand van het leemeilandje. Zie de rode sterren op de kaart. Uiteraard is de hele operatie goed gedocumenteerd in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Eind juni-begin juli is de hoofdbloei van de Giele fakkel. Ik zou zeggen: ga dat zien!