In de Twijzelermieden is afgelopen november geel schorpioenmos gevonden! Niet een onderwerp voor een dorpskrant, zou je zo denken. Nou, dat valt te bezien...

Om de reikwijdte van deze vondst te begrijpen, gaan we een filosofisch uitstapje maken, ter vergelijking. We kijken naar de begrippen ‘heden – verleden – toekomst’. Je leeft je hele leven in het heden, en toch is dat heden maar één seconde, of daar nog weer een fractie van. Straks (‘in de toekomst’) lees je een vreemde term. Daar komt-ie: Hamatocaulis vernicosus, wat de wetenschappelijke naam van geel schorpioenmos is. Zo, dat is nu ‘verleden tijd’. Je kunt nooit meer naar waarheid zeggen dat je deze term nooit gelezen hebt. Dat is een voldongen feit geworden, binnen één seconde die op dat moment je ‘heden’ was. De kans dat je deze gebeurtenis weer vergeet zoals verreweg de meeste seconden van je leven, is heel groot. Maar dat geldt niet voor alle momenten in je leven. Even een gedicht van K. Schippers over het destijds populaire liedje Tea for two:

NO, NO NANETTE
Tea for two heeft voor de oorlog
iets voor mijn vader gedaan.
En ook voor mij.
Hij liep langzaam om
het langer uit een huis
te kunnen horen
en miste zo lijn 2.
In de volgende zat mijn moeder.

Er zijn momenten die bepalend zijn voor iets veel groters. En dat we dat beseffen.

foto giele fakkels

Geel schorpioenmos is een fors, tot 20 centimeter lang mos.
(@foto: Jakob Hanenburg)

Ook de ene soort is de andere niet. Wij worden omringd door talloze organismen: planten, dieren, beestjes, microben. We kennen sommige: mussen, steekmuggen, groene kikkers, margrieten, kroos. Maar veel meer ervan kennen we niet, ze zijn er gewoon – of niet meer... Er zijn nog grutto’s, maar ze worden behoorlijk bedreigd in hun voortbestaan. Ze zijn extra beschermingszorg waard. Wereldwijd denken we dan aan olifanten, neushoorns, veel soorten haaien. Van het onooglijke weten we zo goed als niets... En dán heb je de categorie waar geel schorpioenmos toe behoort: de absolute signaalsoort. De soort waarvan je weet: als die er is, dan is er véél meer, dan zijn er heel bijzondere omstandigheden. En dat klopt. Waar ons geel schorpioenmos voorkomt, groeien blonde en ronde en tweehuizige zegge, klein glidkruid, moeraskartelblad, en er leeft een hele ‘cast’ van insecten, slakjes en zo voort. De soort is extreem zeldzaam: na 1990 zijn er in Nederland 9 groeiplaatsen gemeld. Daarvan is er één gebied over, bij Meppel. En nu, met de vondst in de Twijzelermieden is ons weer een tweede bekend! Deze klasse van zeldzaamheid geldt voor heel Europa, voor het hele noordelijke halfrond. Kortom, het is zo’n ‘bepalende’ soort.

kaartje Giele fakkels

Het habitat (leefgebied) van het mos in winteraspect. Mossen hebben in de winter hun groeioptimum. (foto: Jakob Hanenburg)

kaartje Giele fakkels

Zo ziet het habitat er in de zomer uit. De opvallende paarsbloeiende planten zijn moeraskartelblad. Het geel schorpioenmos 'overzomert' onder in de vegetatie. (foto: Jakob Hanenburg)

In ons Miedengebied is de laatste jaren enorm geïnvesteerd in herstel van het ecosysteem. Het blijkt nog een robuust ecosysteem te zijn. Dát is de reden dat de EU soorten als geel schorpioenmos beschermt op Natura 2000-niveau: de zwaarste bescherming die mogelijk is. In Nederland gaat het qua flora om twee mossoorten en drie hogere planten. Je kunt dan toch moeilijk volhouden dat dit ‘doorgeschoten natuurbescherming’ is. Verschillende bestuurders zullen om economische redenen nog wel even tegensputteren, maar dat het Miedengebied de Natura 2000-status gaat krijgen, lijkt onvermijdelijk, alle stikstofdiscussie ten spijt. Trouwens, ook zonder die status valt aan de soort de hoogste bescherming toe. De Provincie heeft daarover met de gestreepte waterroofkever in het Polderhoofdkanaal haar dure lessen geleerd. Dat kanaal van de Veenhoop naar Nij Beets kreeg op het provinciehuis niet voor niets de bijnaam Polderhoofdpijnkanaal. Volgens de nieuwe Natuurwet is er door ons mos met stip een ‘soort van provinciaal belang’ binnen gekomen. Reken maar dat de populatie nauwkeurig gemonitord gaat worden.

Ik vertel dit niet triomfantelijk, maar in het diepe besef hoe belangrijk het is dat we het almaar doordenderend biodiversiteitsverlies stoppen. Begin twintigste eeuw hadden we in Fryslân honderdduizend hectare blauwgrasland (dat is het milieu waarover we het hebben). Daarvan resteert nog geen honderd hectare: minder dan één promille! Ons geel schorpioenmos zegt: we hebben nog wat over van die vroegere rijkdom! Koester het! In de stikstofdiscussie maken sommigen zich boos dat we in Nederland ‘maar liefst honderdtachtig van die Natura 2000-gebieden’ hebben. Wat mij betreft zeggen we: wees blij dat we om ons heen nog zo veel (is honderdtachtig veel?) restanten aan natuurlijke rijkdom hebben! Buitenpost-Twijzel, Achtkarspelen, Fryslân, wees wijs met deze parel. Wees er zuinig op!