Nieuwbouwwijk de Mûnewyk wordt omsloten door een reeks waterpartijen verbonden door sloten. Tussen het Parcours en de Kornelle ligt een breed deel met daarin een eilandje. Dat is de kern van het broedterritorium van een knobbelzwanenpaar. Begin mei werd wekenlang broeden bekroond met de geboorte van negen jonge zwanen. Al spoedig is er één jong ‘verdwenen’ (prooi van een snoek?), maar voor de rest is dit zwanenfeest het symptoom van veel goeds.

foto van knobbelzwaan met jongen op het nest

Knobbelzwanen broeden graag tussen overjarig riet; dat is op het eilandje aanwezig. (@foto: Sylvia Jacobi-Riepema)

Knobbelzwanen behoren tot de meest aansprekende vogels. Het is de grootste (en zwaarste) vliegende watervogel. Ze zijn ongelofelijk sierlijk. Het geluid van hun vleugelslag doet vrijwel iedereen opkijken. En de zwaan is een mythologische en symbolische figuur in onze kunst en cultuur. Om maar ’s een paar dingen te noemen. Het verwondert mij dan ook altijd weer hoe ‘rücksichtlos’ de mens de knobbelzwaan in de praktijk tegemoet getreden is. Maar gelukkig is er veel ten goede veranderd. De zwanenfamilie, Cygnus, omvat wereldwijd acht soorten, die op twee na van nature op het noordelijk halfrond voorkomen. Nederland kent drie wilde soorten. De knobbelzwaan is hier broed- en standvogel met ongeveer 8000 broedparen. ’s Zomers verzamelen zich zo’n 15.000 nog niet broedende knobbelzwanen uit Nederland en uit oostelijker gebieden op het IJsselmeer en andere rustige grote wateren om daar te ruien. Noordelijker en oostelijker levende knobbelzwanen overwinteren hier wel. Het totaal kan dan bij ons oplopen naar circa 40.000 exemplaren. In Eurazië leven zo’n 300.000 knobbelzwanen. De wilde zwaan broedt sinds enkele jaren in het grensgebied van Fryslân en Drenthe met twee paren, maar is verder in Nederland wintervogel met rond de 4000 individuen (waarvan circa 50 in de Twijzelermieden). De kleine zwaan overwintert hier alleen, met rond de 10.000 exemplaren - wat meer dan de helft is van de wereldpopulatie (rond 18.000). De kleine zwaan is een kwetsbare soort. Het is nog geen eeuw geleden dat de knobbelzwaan in Nederland vrijwel uitgeroeid was en alleen gehouden werd in zogenaamde ‘zwanendriften’: de vogels werden gefokt om hun vlees, dat als een delicatesse gold, en verbleven dan in de vrije natuur. Maar om te voorkomen dat ze weg zouden vliegen werden ze dan ‘geleewiekt’: door bij het jong de vleugelpunt af te knippen kon die nooit meer vliegen. Die praktijk was geleidelijk wel zeldzaam geworden, maar pas in 2016 en 2018 is de zwanendrift in twee stappen definitief verboden.

foto van zwemmende knobbelzwanen met jongen

Het zwanenpaar met de (toen nog) negen jongen aan het Parcours/de Kornelle. (@foto: Sylvia Jacobi-Riepema)

omslagplaatje boek hoytema

Wel geldt de knobbelzwaan nog als ‘schadewild’, waardoor ontheffing mogelijk is van de algemene bescherming die voor alle vogels geldt. Onder strikte voorwaarden is afschot mogelijk. Door de genoemde maatregelen vergaat het de knobbelzwaan nu dus veel beter dan decennia geleden. Knobbelzwanen kunnen wel 50 jaar oud worden. Maar dat halen ze slechts zelden. Ook nu nog zijn er voor zwanen tal van gevaren, waardoor zwanen ouder dan tien jaar al schaars zijn. Ze doen aan paarvorming vanaf hun derde jaar, dan verbinden ze zich levenslang. Het echte broeden heeft vaak een hele aanloop, want ze bouwen eerst een horstachtig nest, meestal tussen het riet. Ze verdedigen hun territorium fanatiek, naar andere vogels zoals meerkoeten én naar mensen. Knobbelzwanen hebben veel ruimte nodig. Voor hun voedsel zijn ze afhankelijk van waterplanten. De groene delen maar ook de wortels, de winterknoppen en de zaden worden gegeten. Ze ‘grondelen’ dat voedsel uit het water: ze duiken niet onder maar draaien om hun middel; en plukken het voedsel dan uit het water en van de bodem met het achterlijf boven water. Ze vullen hun menu aan met grassen die ze op de vaste wal grazen. De groenvoorzieningen in Buitenpost zijn zo ruim dat een zwanenpaar er dus succesvol kan broeden. In die zin is dit broedgeval dus een compliment aan het gemeentelijk groenbeleid.

Van eieren en broeden komt het soms pas na jaren. Als dan hun jongen geboren worden, hebben die een veel betere overlevingskans dan de jongen van eenden bijvoorbeeld, omdat de jongen meteen al behoorlijk groot zijn. Vandaar onder andere het vraagteken achter snoek in de inleiding... Het zwanenpaar is in de tweede helft van 2019 ter plaatse gearriveerd met zeven jongen, mogelijk hebben ze toen in de buurt van de rotonde bij Lutkepost gebroed, maar dat weet ik niet zeker. Onze zwanen trokken begin mei meteen veel bekijks (onze social media, hè...), maar gelukkig heeft er geen verstoring plaats gevonden. Het zal daarbij trouwens wel helpen dat zwanen krachtige verdedigers zijn, die er niet voor terugdeinzen een geduchte wiekslag uit te delen. Tenslotte nog iets over de zwaan in de kunst en cultuur. Zwanen staan symbool voor trouw en sierlijkheid. In de muziek zijn ze bekend van Tsjaikovski’s ballet het Zwanenmeer, en van het Carnaval der dieren van Saint-Saëns (de Stervende zwaan). Ook in tal van gedichten komen zwanen voor, wat Theo van Baaren bracht tot zijn gedicht...

Ik heb de zwanen vaak benijd.
Niet om hun dobbren op de vijver,
maar om de onvermoeide ijver
waarmee men ze gedichten wijdt.