In een ander artikel schreef ik dat Buitenpost in de zogenaamde nulmeterlijnzone ligt, het overgangsgebied tussen hoog en laag Nederland. Een kenmerkende plantensoort voor die zone is de Grauwe wilg. Die soort komt in vrijwel heel Nederland voor, maar vaak aangeplant. In onze omgeving is hij doorgaans wild aanwezig in moerassige omstandigheden en daar groeit hij optimaal uit tot een prachtige koepelvormige struik. Je kunt een prachtig grauwewilgenstruweel zien vanaf onze zuidwestelijke rondweg. Zie de Google Earth Street viewfoto. Het zicht is naar het oosten, op de achtergrond loopt de Âlde Dyk.

Vlak bij deze locatie stond een schitterende Grauwe wilg aan het Pijlkruid, op de rand van de ringsloot om het centrale broekbosje. Het leuke is dat zo’n koepelstruik een dichte bladerschil aan de buitenkant heeft en van binnen stammen en takken heeft maar verder helemaal hol is. Een groene iglo, zeg maar. Naast het bosje is enkele jaren geleden een speelplaats opgebouwd. Die speelplaats trekt natuurlijk kinderen aan, maar de échte speelplaats was het wilgenbosje zelf. Het was de uitvalsbasis voor kinderen die verstoppertje speelden, de hut waarin vriendinnetjes op hete zomerdagen leuk konden picknicken, een puur natuurlijk klimtoestel, de burcht waarover opgeschoten jongens zo nu en dan de baas speelden, kortom: een Struik van Kennis van Goed en Kwaad. Een stukje levende natuur dat het onderhoudsvrije kunststoffen speeltuig ernaast veruit overtrof.

Op woensdag 6 maart 2019, in de middag, worden de buurtbewoners opgeschrikt door de herrie van een grote boomrooimachine. En vóór ze beseffen wat er gaande is, ligt de fraaie struik van een jaar of dertig aan stukken getrokken naast het plastic speeltuig. Een buurtbewoonster belt met de gemeente. Wat is de reden voor deze actie? Het antwoord is eenduidig: veiligheid. Zo’n bosje aan de rand van het water, straks breekt er een tak en belandt een kind in het water ‘met alle gevolgen van dien’.

foto van grauwe wilgen aan de rondweg

Grauwewilgenstruweel langs de zuidwestelijke rondweg aan de rand van de mieden. Let op de fraaie koepels. (Bron: Google Earth Street view)

Nu wonen wij in een gemeente waar in 2014 het ‘dug-out drama’ van Twijzel plaats vond. Die tragische gebeurtenis en de nasleep ervan heeft ons gemeentebestuur ongetwijfeld superalert gemaakt op onveilige situaties. In die zin siert het de gemeente dat ze aandacht heeft voor zo’n speelbosje aan een waterkant. En toch is er ook een opmerkelijke herhaalfout. Destijds hebben de verantwoordelijken onvoldoende aandacht gehad voor de materialen en de aard en staat ervan: de kennis schoot tekort, de situatie werd onderschat. Bij het speelbosje is er opnieuw tekort aan kennis. Grauwewilgentakken zijn ongelofelijk taai, die breken niet. En als de veiligheidsambtenaren zelf ’s in dat bosje waren gaan kijken, zouden ze gezien hebben dat die kinderen nooit aan de kern van het bosje voorbij kwamen en zo veilig aan de landkant bleven. Het gevaar werd nu overschat. Nu snap ik best dat de gemeente niet bij elke actie in de groenvoorziening uitgebreid onderzoek gaat doen en gaat overleggen met buurtbewoners. Maar ik geloof ook weer niet dat het opruimen van het wilgenbosje een alledaagse actie was. Er had best even gekeken kunnen worden en overleg kunnen plaatsvinden. Overigens kunnen buurtverenigingen misschien ook meer doen om de gemeente te wijzen op in hun ogen waardevolle situaties. De gang van zaken rond dit bosje zet aan tot nadenken. Dat kinderen kunnen spelen ‘in de natuur’ is een waardevolle zaak!

foto van kunststof speeltuig

De natuur opgeruimd, onderhoudsarme kunststof resteert. (@foto: Gertie Papenburg)

Wat ik de gemeente duidelijk wel kwalijk neem, is dat ze zich ook verdedigde met de aloude dooddoener ‘dat bosje groeit wel weer uit’. Om zo’n mooie ruime koepel te vormen heeft zo’n struik minstens vijfentwintig jaar nodig. Pas de kinderen van de kinderen-die-er-nú-speelden zullen er weer in kunnen spelen. Wat een flutargument!