Ben Datema van de Stichting Oud-Achtkarspelen schreef dit artikel over de herkomst van zwerfstenen in onze omgeving

zwerfkeienIk val meteen maar met de deur in huis, samen met twee koeien van waarheden.
1. ‘s nachts is het kouder dan overdag en
2. ‘s winters is het kouder dan ‘s zomers.
Aan deze feitelijkheden en ervaringen zal vrijwel niemand twijfelen. In het eerste geval bereiken zonnestralen ons niet of nauwelijks als wij op bed liggen en het vrij donker is door de wenteling in 24 uur van onze planeet om haar as. In het tweede geval bepaalt de licht afwijkende stand van de aardas – die binnen een jaar weer terugkeert naar zijn eerdere stand – dat een deel van de aarde in de zomer meer en in de winter minder zonlicht ontvangt. Het zijn bekende cycli. Over vele duizenden jaren gerekend slaat de stand van de aardas ten opzichte van de zon nog een tikkeltje extra uit. Deze lichte afwijking en het gegeven dat de baan van de aarde om de zon over duizenden jaren verandert van ellipsvormig naar vrijwel rond hebben echter enorme consequenties voor het klimaat op ons ondermaanse gehad. Paleontologen zijn het erover eens dat Pleistoceen (een zeer lange periode die 10.000 jaar voor Chr. eindigde in het Holoceen, de warme periode waarin wij thans leven) 22 ijstijden heeft gehad en ook evenveel warmere tijdvakken tussen deze ijstijden. Zij schatten de duur van elke ijstijd (of glaciaal) op gemiddeld 100.000 jaar en elke warmere periode (of interglaciaal) op gemiddeld 30.000 jaar. De wetenschappers erkennen dat zij van de eerste 19 ijstijden en warmere stadia daartussen vrijwel niets weten. Van de laatste drie – de oudste begon 475.000 jaar geleden – is wel wat meer bekend.

Wat is een ijstijd?
Wat was een ijstijd en welke consequenties had die voor het noordelijk halfrond waarop wij leven? Allereerst dit: plantaardig en dierlijk leven was totaal onmogelijk bij een gemiddelde jaartemperatuur van 5 à 6 graden boven nul. De bovenlaag van de aardkorst bleef vrijwel constant bevroren. De stand van de aardas ten opzichte van de zon was in een ijstijd wat afgewend van dezelfde zon. Elders, in de oceanen vooral, had de zon dus meer invloed, wat tot grote verdamping van het zeewater leidde. Deze damp zou later weer op aarde neerdalen, niet in de vorm van regen, maar als sneeuw; wegens de koude alhier. Zo heeft zich gedurende duizenden jaren sneeuw opgehoopt op oude sneeuw die er al lag. Het pakket werd alsmaar dikker en zwaarder vanuit de noordelijke ijskap. Hierdoor werd veel gesteente uit het Scandinavische bergmassief los gewrikt en in traag tempo zuidwaarts getransporteerd. Plaatselijk kon op den duur de dikte van het sneeuwpakket oplopen tot 3 à 5 kilometer dikte. Gletsjers voerden niet alleen grote en kleine rotsdelen maar ook grind, gruis, zand en klei mee naar lager gelegen gebieden, zoals onder andere naar Denemarken, Duitsland, Polen, Engeland en ook hiernaartoe.

Elsterien-ijstijd de elsterien ijstijd in noord-europa
In de op twee na laatste ijstijd – het Elsterien (475.000 – 410.000 jaar geleden) – zijn de gletsjers met ijs, sneeuw en gesteenten in het huidige Nederland terechtgekomen in de lijn Den Helder – Lemmer – Assen – Stadskanaal (kaartje: rechts). Restanten uit deze ijstijd bevinden zich op grote diepte onder het aardoppervlak, waardoor wij er weinig van weten.

Alleen in het noorden van Nederland kwam enige potklei aan de oppervlakte. Hier is later aardewerk van gebakken en monniken hebben er een kleine duizend jaar geleden de bekende kloostermoppen van gebakken.

Gevolgd door het Saalien
Na het Elsterien volgde een periode van 40.000 jaar waarin de temperatuur zelfs zo toenam dat hier olifanten en neushoorns leefden. Daarop kwam zo’n 370.000 jaar geleden weer een ijstijd ons gebied bezoeken, het Saalien ijstijd Saalien genoemd. In deze ijstijd kwam wederom veel gletsjerijs met veel noordelijk gesteente hiernaartoe geschoven. Circa 180.000 jaar geleden kwam het ijzig complex in het huidige Nederland aan met een gemiddelde snelheid van drie kilometer per jaar. Omdat extreme druk warmte geeft kwam de voet van de diverse gletsjers los en schoof dan iets naar voren om meteen daarna weer vast te vriezen wegens de lagere temperatuur aldaar. Uiteindelijk kwam de ongeveer een kilometer hoge massa 130.000 jaar geleden tot stilstand in de lijn Haarlem – Nijmegen toen het lichtelijk warmer werd. Veel Friese meren sleten in deze tijd wat uit en elders ontstonden zij – en eindmorenen van de gletsjers die de terreinverhogingen op onder andere Texel, Wieringen en in Gaasterland opleverden. Ook de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe, het Gooi, Montferland en de heuvels rond Nijmegen vormen de eindresultaten van deze voorlaatste ijstijd (kaartje: rechts).

Zwerfstenen zijn erfenis van ijstijd
Alle grote en kleine zwerfstenen liggen daardoor hier al meer dan 130.000 jaar, toen deze ijstijd eindigde. Het was de laatste ijstijd hier, omdat de gletsjers in de allerlaatste ijstijd (het Weichselien: 120.000 tot 14.500 jaar geleden) niet tot in het huidige Nederland zijn gekomen. Wel over driekwart van Denemarken en een groot deel van het huidige Polen. Maar voor ons gebied had deze ijstijd wel degelijk enorme consequenties. Hij begon heel kalm en kwam pas 75.000 jaar geleden goed op gang, omdat tussenliggende warmere perioden eerder vertragend werkten. Hier verdwenen toen uitgestrekte bossen in de koudste tijd om plaats te maken voor een kale en barre poolwoestijn. Alle leven werd hier toen volkomen onmogelijk bij een gemiddelde jaartemperatuur van -6° Celsius. Het enorm hoge ijsdek boven Scandinavië had ervoor gezorgd dat uit het Noordzeebekken vrijwel alle water in de gletsjers als sneeuw en ijs was opgenomen. De Noordzee lag toen droog omdat het waterniveau ongeveer 70 meter lager was dan thans het geval is. Voor onze contreien had dat tot gevolg dat door de zeer straf waaiende poolwinden veel zand uit onder andere het Noorzeebekken onze kant op is gestoven en rondgeblazen. Dit is soms goed te zien aan sommige zwerfstenen die hier boven het maaiveld uitsteken. Ze zijn over duizenden jaren geslepen, gepolijst en gezandstraald.

Stenen werktuigen
Dan nu over het gebruik van de zwerfstenen uit het Saalien. Ongeveer 11.000 jaar geleden werd het leven in het huidige Nederland weer mogelijk. Rendierjagers hebben vernuftig gebruik weten te maken van het aanwezige gesteente, toen bronzen en ijzeren gereedschappen hier nog geen toepassing vonden. Toen er steeds noordelijker mos begon te groeien kwamen rendieren vanuit het zuiden dat mos ook hier vreten. En achter hun voedselbron aan kwamen ook nomadische rendierjagers in kleine aantallen naar hier. Zo´n 8000 jaar geleden − toen hier weer bomen waren gegroeid − konden bosjagers hier op o.a. vogels, everzwijnen en hazen jacht maken.

een hunebed

Hunebedbouwers
Pakweg 5.000 jaar geleden leefde in het noorden van het huidige Nederland het trechterbekervolk 'de hunebedbouwers'. Lange tijd daarna hebben mensen nog gedacht dat alleen reuzen in staat waren tot de bouw van deze uit zeer grote zwerfstenen bestaande hunebedden (foto: boven - hunebed in Roden / Drenthe), die bijna alle in Drenthe voorkomen. Ongetwijfeld waren deze mensen sterk, maar het is een mythe dat reuzen als Ellert en Brammert hebben bestaan.

Min of meer in chronologische volgorde werden zwerfstenen gebruikt als:

  • speerpunten, messen en schrabbers, afkomstig van afgeslagen vuursteen (bedoeld voor de jacht en de slacht)
  • vuistbijlen en bijlen die met houten stelen werden verbonden
  • granenplettervijzels en maalstenen om vruchten en granen te pletten (keukengerei - foto: rechts)
  • barbecue of fornuis (op verhitte stenen, waaronder hout werd verbrand, kon vlees worden geroosterd of gebraden)
  • grafmonumenten; vooral grote stenen werden door de hunebedbouwers gebruikt voor meerdere bijzettingen
  • sikkels (om graanhalmen af te snijden)
  • markering van gebiedsgrenzen
  • weegstenen (voor het wegen van graan)
  • stenen, vanwaar af recht gesproken werd
  • afscheidingen rond kerkhoven in een kransvorm (o.a. te Twijzel en Rinsumageest)
  • voorde, in ondiepe riviertjes of beken werden stenen gelegd zodat karrenwielen niet wegzonken (Lichtenvoorde en Amersfoort o.a.)
  • ballast (voor de stabiliteit van schepen)
  • fundering van kerk en kloostermuren (o.a. te Rinsumageest)
  • dijkverzwaringsmateriaal. Zeer grote stenen werden vaak gespleten voor dit doel, omdat ze dan beter vervoerd konden worden. De huidige grootste zwerfsteen bevindt zich in de plaats Rottum bij Heerenveen. Deze weegt thans 44 ton. Ook deze steen is het restant van een opdeling. Eerder woog deze steen 160 ton. Voor een goed beeld van de zwaarte: dat is te vergelijken met het gewicht van 160 middenklassenpersonenwagens!
  • bestrating van boerenerven (o.a. kloosterboerderij Buweklooster en dorpskern Oostermeer)
  • versiering in tuinen en inritmarkeringen van erven

Conclusie: onze voorvaderen hebben zich de voorhanden zwerfstenen op inventieve wijze te nutte weten te maken.