Dat Buitenpost al 85 jaar een woonwagenkamp heeft, zal bij velen niet bekend zijn. Dat hier een dergelijke vorm van wonen aanwezig is, kan zelfs vrij uniek genoemd worden omdat de meeste (kleinere) plaatsen in Nederland geen woonwagenkamp kennen. Hier een korte geschiedschrijving over het woonwagenkamp op Lutkepost.

Rond 1900 trokken er nogal wat woonwagens door ons land. Ook van over de grens. De mensen die een dergelijke woongelegenheid op wielen bewoonden, probeerden op diverse manieren geld te verdienen om zodoende aan de kost te komen. Zigeuners deden dat vaak via hun bijzondere vorm van muziek en zang. Kermissen trokken ook op deze manier rond en dan had je tevens ambachtslieden als de scharensliep, de stoelenmatters en mensen die klussen van verschillende aard wilden verrichten. Dat deze woonwagens op bepaalde momenten ergens moesten staan, al was het alleen maar om (nacht)rust te moeten genieten, is duidelijk, maar gemeenten of gemeentebesturen waren daar niet happig op. De inwoners van die gemeenten meestal ook niet. Het rondtrekkende volk had geen beste naam en daarom bracht het innemen van een standplaats voor korte of langere tijd nogal eens de nodige problemen met zich mee. Dat deze woonwagenbewoners tegen dat gebrek aan medewerking nog wel eens in opstand wilden komen, was, van hun kant bekeken, eigenlijk heel menselijk. Gemeenten probeerden moeilijkheden te voorkomen en schoven de zaak naar buurgemeenten en die waren daar op hun beurt niet van gediend.

Dit leidde ertoe dat er in 1918 van regeringswege werd ingegrepen met de invoering van de Wet op woonwagens en woonschepen. De gemeenten werden uiteraard verplicht deze wet uit te voeren. Ook dat ging niet van harte, omdat gemeenten stand- of ligplaatsen voor woonwagens en woonschepen moesten aanwijzen en inrichten. Ook dat gaf geharrewar en ook hier vond de ene gemeente de andere (buur)gemeente daar veel geschikter voor. Van hogerhand werd nader opdracht gegeven een groter of kleiner woonwagenkamp te creëren. Dat had tot gevolg dat de gemeenteraad van Achtkarspelen op 6 september 1927 besloot ‘dat woonwagens mochten staan op de driehoek aan den weg Buitenpost-Augustinusga bij het begin van de zogenaamde Bruggelaan’. Verder stond er in die verordening dat gedurende 14 al dan niet achtereenvolgende dagen binnen hetzelfde kalenderjaar dit verblijf kosteloos mocht plaatshebben. Bij langer verblijf moest voor elke dag 25 cent per dag bij vooruitbetaling tegen afgifte van kwitantie worden voldaan ten kantore van de gemeente-ontvanger.

Op 13 mei 1938 stelde de gemeenteraad een nieuwe verordening vast en daarin werd gesteld dat woonwagens binnen de gemeente alleen plaats mochten innemen op "het woonwagenkamp aan den weg Lutjepost-Kooten". In een toelichting werd aangegeven dat aan een standplaats of een woonwagenkamp steeds zwaardere eisen werden gesteld wat betreft drinkwater, stalling en toiletgelegenheid. Ook van deze ontwikkeling maakten gemeenten een financieel heet hangijzer. Men had er in wezen geen cent voor over. Op den duur komt Achtkarspelen in overleg met de Provincie, het Woonwagenschap en andere instellingen ter zake tot de vaststelling van een standplaatsverordening op 29 juni 1972, waarbij het woonwagenkamp Buitenpost als enig openbaar centrum voor woonwagens in de gemeente wordt aangewezen met een capaciteit van vijf standplaatsen. Dit hield het treffen van (huishoudelijke) voorzieningen in. In 1976 vindt aansluiting op het elektriciteitsnet plaats door het PEB. Op 24 augustus 1978 wordt er een advertentie geplaatst waarin het college van B&W bekend maakt dat het van plan is zichzelf een vergunning te verlenen voor de bouw van een toilet op het woonwagenkamp. Belanghebbenden (wie zijn dat in dit geval precies?) kunnen binnen 14 dagen schriftelijk bezwaren tegen dit voornemen indienen. Het dossier vermeldde niets over binnengekomen bezwaren.

foto van het woonwagenkamp anno 2012

Dat het woonwagenkamp geen liefhebberij werd en daarom een ‘hoofdpijndossier’ bleef, bleek uit een notitie dat in het net van nieuwe woonwagencentra van het Woonwagenschap Friesland het woonwagenkamp Buitenpost geen functie meer had en dat het gemeentebestuur in principe akkoord ging met opheffing. Het openbaar lichaam woonwagencentra achtte zich echter niet tot opheffing bevoegd en vond dat de gemeente dat zelf moest beslissen. De Landelijke Vereniging van Woonwagenbewoners ging zich er mee bemoeien en die vond als vanzelfsprekend dat het woonwagenkamp te Buitenpost behoorde te blijven bestaan, omdat de Woonwagenwet aangaf dat iedere gemeente standplaatsen voor woonwagens diende te hebben. Het gemeentebestuur besluit dan (weer in principe) verder te gaan met het inrichten van het kampje, waaraan voor alle duidelijkheid werd toegevoegd: van beperkte omvang. Het kampje moest schijnbaar heel klein blijven. Toch komen er in 1980 gesprekken op gang om het woonwagenkamp enigszins uit te breiden. In maart 1982 worden de kampbewoners hierover gehoord. Die kiezen voor een zogenaamd ‘langgerekt’ model met acht standplaatsen. Dat ‘langgerekt’ hield waarschijnlijk verband met de privacy. In 1983 vond er renovatie paats. In 2008 werd het kamp door de nieuwbouw op het bestemmingsplan 'Lutkepost' volledig omringd. Anno 2012 (Foto boven) heeft het woonwagenkamp 11 standplaatsen.