Dat de jeugd altijd de jeugd is geweest, en dat ook 'den brave burger' nooit heeft bestaan, blijkt vaak genoeg uit de geschiedenisboeken. Zo vinden we daar iets van terug in het gemeente-archief rond 1890.

De gemeenteraad van Achtkarspelen vond het destijds nodig paal en perk te stellen aan de overlast, die aan de ingezetenen werd aangedaan. Er moest maar eens goed worden opgetreden door de veldwachters. In die tijd leefde men nog in een tijd zonder auto’s. Het straatbeeld werd beheerst door rijtuigen en wagens met paarden bespannen. Kattenkwaad was voor een groot deel van andere aard dan nu. Door het lezen van onderstaande strafbepalingen krijgen we een aardig tijdsbeeld. Wat was er allemaal verboden en het lijkt wel of er aan alles werd gedacht, wat maar hinderlijk kon zijn. In de algemene politieverordening, vastgesteld op 16 juli 1892, kunnen we dan ook het volgende lezen: “Het is verboden straatschenderij te plegen:

  • Door achter rijtuigen te klimmen of zich daaraan vast te houden, een anders paarden en vee te slaan of verontrusten.
  • Door stilstaande paarden tegen den wil van den geleide, voerman of eigenaar, aan te vatten of vast te houden.
  • Deurtjeschellen te plegen en voorts emmers waters, vaten, enz. omver te werpen tegen den wil van den gebruiker of eigenaar.
  • Vuiligheid aan te brengen op stoepen van particuliere woningen en openbare wegen en voetpaden.
  • Met krijt, houtskool of iets anders op muren, deuren, vensters, schuttingen te schrijven of tekeningen te maken.
  • Het zingen, gillen of schreeuwen op de openbare wegen, zo ook het werpen met sneeuwballen of andere zaken.
  • Het maken van glijbanen op de openbare straten of de gemaakte glijbanen te gebruiken.
  • Te kladden, te schrijven, te tekenen of te krassen, of op enige andere wijze schade toe te brengen aan een anders palen, heiningen, rijtuigen, bloemen, bomen en dergelijke.

Overtreders konden worden gedaagd voor het kantongerecht te Bergum en geldboetes waren mogelijk van f. 10,--, f. 15,-- of f. 20,--