Rotterdam 1943 oorlogstijd

Als jongen van 13 jaar was het in Rotterdam, waar we woonden, in het oorlogsjaar 1943 niet al te best. Weinig voedsel en overal schaarste. Doordat de gereformeerde kerk van Rotterdam Zuid contact had met de kerken in Friesland, werden er veel kinderen naar het noorden, onder anderen Buitenpost uitgezonden.

Zo kwam ik als hongerkind terecht bij de familie Hendrik en Geertje Brouwer, die daar samen met hun oude Beppe aan het spoor woonde. Op de treinen die daar langs kwamen zaten vaak Duitse soldaten en op de laatste wagon zat meestal geschut. Hendrik en Geertje, hebben prima voor me gezorgd. Ik ging gewoon naar de Christelijke school in Buitenpost en leerde daar ook goed de Friese taal. Ik had weinig last van heimwee naar Rotterdam. Ook leerde ik melken en met paard en wagen rijden. We gingen dan door de oude paden, er was toen nog geen weg, naar een stuk weiland achter de straatweg. We liepen naar de school, je mocht als het door de weilanden te nat was, langs het spoor lopen en als er dan een trein aankwam hoorde je die al in de verte, zodat je veilig in de spoorberm kon gaan staan.

Op weg naar school kwamen we langs een grote boerderij met een ooievaarsnest voor huis, daar zaten altijd ooievaars op. Mijn oudere broer Leen kwam later ook naar Buitenpost, hij was toen 17 jaar. In Rotterdam was het door de razzia’s niet meer veilig voor hem. Leen kwam bij Lolke en Betske Boorsma terecht, zij waren buren van Hendrik en Geertje. Leen leerde in die tijd een meisje kennen, Geertje van der Schaaf uit Kollum. In 1947 zijn ze getrouwd.

Op het Friese platteland was het redelijk veilig voor ons. Als er al gevaar dreigde, verstopten we ons in een sloot of in het Veenkloosterbos. Toen ik op het einde van de oorlog van school weer naar het huis ging en onder weg nog even een brood bij de bakker in het dorp ophaalde, kwam ik een heleboel Duitsers tegen die met hun spullen weer naar Duitsland gingen, met hun auto’s getrokken door paarden, want daar was geen benzine meer voor. Ook kwamen we eens cologne Duitse soldaten tegen en zagen we twee Engelse spitfirers over komen, doken die soldaten gelijk de greppels in.

Op het eind van de oorlog werd het nog even spannend, er stond een gewapende Duitser voor Beppe Minke te schreeuwen ‘Ich habe keine kogels mehr’, gelukkig ging hij toen weer weg. Toen we na de oorlog weer naar Rotterdam gingen, kregen we een koffer vol spullen mee .We zijn weer goed thuis gekomen. Na de oorlog ben ik in militaire dienst geweest en daarna heb ik op Botlek in de chemie gewerkt. Leen ging naar de Hoogovens, hij werd daar hoofd operatie. Ik woon nu met mijn vrouw Gre in Hoogvliet bij Rotterdam.

Mijn broer Leen en schoonzus Geertje zijn beide overleden. Enige jaren geleden zijn we nog eens bij de boerderij van Brouwer wezen kijken, er woonde toen een veekoopman in. De familie Boorsma woonde daar nog steeds. We hebben nog steeds contact met Friesland.

Groeten Cor Faassen uit Rotterdam