Dit deel geeft een kleine beschrijving over het laatste deel van de prehistorie. Een tijd waarin bepaalde grondslagen van onze moderne samenleving al gelegd werden.

Een interessante vraag is in hoeverre de overgang van jagen-verzamelen naar boeren een positieve ontwikkeling is geweest. Uit onderzoek van skeletresten blijkt dat dit niet in alle opzichten het geval is geweest. een massagraf uit de Bronstijd gevonden in WassenaarZo blijkt dat de samenstelling van het menu tijdens het Neolithicum veel eenzijdiger was dan tijdens de voorafgaande periode. Verder is gebleken dat het boerenbestaan vaak onzekerheden bood, doordat oogsten konden mislukken. Ook dit laat zich aan overgebleven skeletresten aflezen (foto: een massagraf uit de Bronstijd gevonden te Wassenaar). Een ander belangrijk punt is geweest dat het land als bezit van een gemeenschap en later van personen werd gezien. Dit heeft geleid tot oorlogen en plunderingen, vooral in de perioden van slechte oogsten. Ook is duidelijk geworden dat de positie van de vrouw tijdens het Neolithicum ingrijpend veranderde. Het gemiddelde aantal zwangerschappen nam toe en deze volgden elkaar sneller op. Dit leidde tot een minder levenswaardige positie van de vrouw. De sterftecijfers van de vrouw waren duidelijk hoger vergeleken met de voorafgaande periode. Een ander gevolg van de opkomst van het boerenbestaan is geweest dat de bevolking toenam en dat, mede onder invloed van het eenzijdiger worden van het menu, het aantal ziekten toenam. Ook al omdat de arbeid tijdens het Neolithicum een stuk zwaarder was geworden. We kunnen hierbij denken aan het malen van graan en het bewerken van de grond. Aangenomen kan worden dat het boerenbestaan tijdens het Neolithicum hard was in vergelijking met de voorafgaande periode. Gedurende het Neolithicum en later ontstond ook langzamerhand een standenmaatschappij met elites. Dit leidde tot de strijd om macht en bezit en de onderdrukking en uitbuiting van degenen die niet tot de elite behoorden.

Hoewel de overgang naar een boerenbestaan negatieven gevolgen heeft gehad, kunnen ook positieve zaken worden genoemd. Er is vastgesteld dat de overgang naar het bestaan als boer de basis heeft gelegd voor een verder ontwikkeling van de menselijke cultuur. De vorming van steden en staten, de ontwikkeling van het schrift, de wiskunde en landmeetkunde, de astronomie, de tijdmeting en de tijdrekening zijn ook een gevolg van de Neolithische Revolutie. Zaken die nog steeds de grondslag van onze cultuur vormen.

speerpunt uit de ijzertijd De bronstijd en de ijzertijd kenmerken zich door de introductie van een metaal (foto rechts: een ijzeren speerpunt). Via handel moeten in het begin de voorwerpen van brons en ijzer hier naar toe zijn gebracht. Later leerde men ook zelf brons en ijzer te bewerken. Opmerkelijk is evenwel dat naast deze metalen ook nog steeds gebruik werd gemaakt van geïmporteerde vuurstenen producten en lokale vuursteen. Kenmerkende wapens voor de Bronstijd zijn de zogenaamde strijdhamers en vuurstenen dolken. De dolken zijn vaak gemaakt van vuursteen afkomstig uit Le Grand Pressigny (bij Tours in Frankrijk). Een aantal werktuigen uit de Bronstijd zijn in de omgeving van Twijzel en Kootstertille gevonden, zoals een strijdhamer en een Bronstijdspits. In beide perioden overheersen akkerbouw en veeteelt, vergelijkbaar met het Neolithicum. Wel moet worden vermeld dat vanaf het begin van de IJzertijd de dan tot rijping gekomen kwelders in het noordwesten van Friesland voor het eerst worden gekolonialiseerd: de Terpentijd begint. De grafmonumenten van de Bronstijd en de IJzertijd zijn de zogenaamde grafheuvels. In de buurt van Surhuisterveen is mogelijk een grafheuvel uit de IJzertijd ontdekt.

doorsnede van nagemaakte grafheuvel

een maquette van een doorsnede van een grafheuvel

Gezien de zeer vele vondsten uit de omgeving van Buitenpost, die stammen uit de verschillende perioden van het Neolithicum, de Bronstijd en mogelijk de IJzertijd kan wellicht worden aangenomen dat vanaf 6400 jaar geleden Buitenpost en omgeving permanent bewoond moet zijn geweest. Ook mogen we aannemen at de huidige bewoners van dit gebied voor een groot deel de nazaten zijn van de eerste boeren in onze omgeving.

Bron: "Buitenpost, halfweg tussen ús mem en het peerd van Ome Loeks", 1994 - samengevat uit artikel door Lammert Postma en Marten Postma - redactioneel bewerkt.