Ongeveer 6400 jaar geleden ging de mens langzamerhand over van een jager en verzamelaarsbestaan naar die van een boer. Daarvoor was er een relatief vaste bewoner in onze streken: de Neandertaler. Daar wordt hier een en ander over verteld.

vergelijking Neanderthaler en moderne mens Het is misschien ook het een en ander te vertellen over de mens zelf in dit verhaal. Al eerder werd de Neandertaler genoemd, de eerste mensensoort die onze streek min of meer bewoond heeft. Hoewel de discussie over de vraag in hoeverre deze daadwerkelijk in onze omgeving 'een bewoner' was, in de archeologische wereld voortduurt, lijkt het in ieder geval vast te staan dat deze sporen in onze omgeving heeft achtergelaten. Er zijn zaken in de directe omgeving van Buitenpost gevonden, zoals bij Jistrum, Drogeham, Twijzel, Twijzelerheide, Zwagerbosch, Surhuisterveen, Kootstertille maar ook in Buitenpost zelf, die aan de Neandertaler te relateren zijn.

De Neandertaler week in zijn uiterlijk nogal van de moderne mens af. Ze waren kort, gedrongen en hadden zware botten. In vergelijking met ons waren ze uitermate sterk. En ook hadden ze, gemiddeld gezien, zelfs een iets grotere herseninhoud. Het waren jagers op groot wild, zoals paarden en rendieren. Naast de jacht verzamelden ze bessen, wortels, kruiden en noten. De Neandertaler trok in een bepaald gebied in familiegroepen van ongeveer 25 personen van voedselbron naar voedselbron. Ze leefden vooral in de buurt van beken, meren en rivieren. Ter plekke werd het voedsel opgezocht, verzameld of gevangen, verwerkt of geslacht en geconsumeerd. Waarschijnlijk werd het voedsel niet alleen door de jacht verkregen. Het wordt verondersteld dat ze ook aten van het aas van bijvoorbeeld de imposante mammoet en wolharige neushoorn. In het vroege voorjaar zou dit voedsel, dat veelal in bevroren toestand werd aangetroffen, opgezocht. Omdat de Neandertaler al het gebruik van het vuur kende, hadden ze daarmee een voorsprong op andere aaseters, zoals de wolven.

Bij het maken van hun werktuigen maakte de Neandertaler gebruik van steen, been, ivoor, gewei en hout. De bij het slachten gebruikte werktuigen werden hoofdzakelijk ter plekke gemaakt, gebruikt en weggegooid. Uit onderzoek blijkt dat de familiegroep in hoofdzaak gebruik maakte van vuursteen uit het eigen territorium. Hun werktuigen worden vaak op naar het zuiden en zuidwesten gelegen hellingen aan de rand van oude rivier- en beekdalen gevonden en zijn meestal gemaakt van vuursteen. Kleren en tenten werden van huiden gemaakt en zijn er sieraden van doorboorde dierlijke tanden gevonden. Uit vondsten van skeletresten van de Neandertaler is duidelijk geworden dat ze een hard bestaan leidden, en gezien de vele geheelde botbreuken die zijn aangetroffen. Het is ook duidelijk geworden dat ze zorg droegen voor mensen die zo gewond raakten dat ze invalide bleven. Ook denkt men dat de Neandertalers begrafenisrituelen kenden, wat kan wijzen op een religieuze ideeënwereld. Men neemt aan dat ze over taal beschikten, maar het is onduidelijk of ze over hetzelfde taalvermogen beschikten als de moderne mens.

een gevonden schedel in St Cesaire met reconstructie Er zijn geen aanwijzingen dat de Neandertaler na 45.000 jaar geleden nog in ons gebied geleefd heeft. Zoals eerder beschreven werd het pas vanaf 19.000 jaar geleden in ons gebied langzamerhand weer zo warm dat hier opnieuw mensen konden leven ongeveer vanaf 14.000 jaar geleden. Dat gebeurde ook , maar het was niet de Neandertaler die terugkwam. Het was de moderne mens waar wij ook van afstammen. De Neandertalers zijn in het laatste deel van de ijstijd, zo rond 35.000 jaar geleden, uit de menselijke geschiedenis verdwenen. De laatste vondst van overblijfselen van de Neandertaler uit deze tijd werd in Zuidwest Frankrijk bij St. Cesaire gedaan (foto rechts: een in St. Cesaire gevonden schedel met een getekende reconstructie). De stenen werktuigen, die samen met deze overblijfselen werden gevonden, laten en beïnvloeding zien door de bewerkingstechniek van de moderne mens. Dat zou erop kunnen wijzen dat er gedurende een bepaalde periode Neandertalers en de moderne mens naast elkaar hebben geleefd en contacten met elkaar hebben gehad.

Over het verdwijnen van de Neandertaler bestaan verschillende theoriëen. Zo is er een theorie dat de Neandertaler door de kou werd weggedreven, vanaf 45.000 jaar geleden, naar warmere gebieden in het zuiden. Deze gebieden waren toen echter al bewoond door de moderne mens. Dit kan verschillende gevolgen gehad hebben. Zo kan de Neandertaler zich vermengd hebben met de moderne mens en zo verdwenen zijn. Ook kunnen ze in de concurrentie met de moderne mens buiten de goede jachtgebieden gehouden zijn, waardoor ze door gebrek uitstierven. Een laatste, meer macabere, theorie veronderstelt dat de Neanderthaler door de moderne mens is uitgeroeid toen deze in zijn territoria verscheen. De moderne mens met zijn betere 'technologie' zou de Neandertaler geen schijn van kans hebben gegeven. Daarmee zou dit het eerste voorbeeld van 'genocide' kunnen zijn, hoewel dat begrip in een wereld zonder 'beschaving' geen enkele betekenis had. Onderzoek naar dit onderwerp gaat door en er is nog geen definitief antwoord. Misschien dat ook een combinatie van bovengenoemde factoren uiteindelijk de oorzaak was.

De komst van de moderne mens in Europa bracht een grote technologische ontwikkeling met zich mee. De moderne mens beschikte over nieuwe technieken voor het bewerken van vuursteen, been, gewei en huiden. Ook had men nieuwe manier gevonden om spitsen voor werpsperen en harpoenen uit dezelfde materialen te maken. Daarbij valt voor het eerst het maken van kunst en sieraden uit vondsten af te leiden. grotschildering in Lascaux Zo zijn er tekeningen gevonden op platen steen en ivoor en in Frankrijk en Spanje in grotten, bijvoorbeeld Altamita en Lascaux (foto: grotschildering in Lascaux). Er zijn ook beeldjes van vrouwen en dieren gemaakt en werd er veel aandacht besteed aan het begraven van doden, met de daarbij behorende grafgiften. Ook de jachttechniek was verbeterd en jachtpartijen werden goed georganiseerd, waarbij grote aantallen dieren werden gedood. Daardoor was er ook sprake van een zekerder opbrengst van de jacht en kwamen minder ongelukken voor. Het eten van aas werd waarschijnlijk daardoor steeds meer overbodig. Gezegd zou kunnen worden dat zich een culturele revolutie begonnen was. Als bijkomend gevolg groeide de bevolking en ging de moderne mens sociaal gezien op een meer complexe manier leven dan de Neandertaler. Nieuw was bijvoorbeeld dat over een groot gebied er sprake was van uitwisseling van goederen (bijvoorbeeld vuurstenen) en van personen in de vorm van van huwelijkspartners.

spits gevonden bij Eastermar van Tjongercultuur In de periode van de komst van de moderne mens (zo'n 19.000 jaar geleden) en zijn overgang naar een boerenbestaan (om en nabij 6400 jaar geleden) zijn verschillende menselijke culturen in onze omgeving terug te vinden. Zo zijn er als eerste de zogenaamde Hamburgcultuur, de Tjongercultuur en de Ahrensburgcultuur. Menselijke sporen van de Hamburgcultuur zijn in Harkema, Houtigehage, Zandbulten en Zwagerbosch gevonden. Gezien hun levenswijze als jagers zullen ze ook in onze onmiddellijke omgeving actief geweest zijn. In Eastermar zijn op verschillende kampplaatsen grote aantallen artefacten van de Tjongercultuur gevonden, en ook liggen er van dezelfde cultuur mogelijke kampplaatsen in de buurt van Surhuisterveen en ten noordwesten van Kootstertille. Verder werd er bij Eastermar (foto) ook een kampplaats van de Ahrensburgcultuur ontdekt. Het is niet uit te sluiten dat in de toekomst ook dergelijke plekken in de directe omgeving van Buitenpost gevonden zullen worden.

Na deze culturen zijn er andere in het zogenaamde Mesolithicum (Middentijdperk) ontstaan. Men denkt dat deze de nazaten waren van ondermeer de Tjongercultuur. Deze mensen leefden in tenten en zo mogelijk in min of meer permanente kampen met hutten. Het is waarschijnlijk dat ze in de winter in een min of meer permanent hoofdkamp leefden en dan gedurende de rest van het jaar van van kamp naar kamp trokken. Uit deze kampen werd gejaagd, gevist en verzameld al naar gelang de omgeving en het seizoen aan mogelijkheden bood. Het lijkt er op dat er steeds meer op planmatige wijze gebeurde en betekent dat men veel kennis van de natuur moet hebben gehad in het gebied waarin men leefde. Voor het eerst werd ook gebruik gemaakt van 'de beste vriend van de mens': de hond. De technologie werd ook ingewikkelder, zo zijn er meer uit verschillende delen samengestelde werktuigen. Voor de archeologie gaat deze periode over in het Neolithicum waarin de bestaanswijze van de mens een ingrijpende wijziging ondergaat: van jager naar boer.

- vervolg op volgende pagina -

Bron: "Buitenpost, halfweg tussen ús mem en het peerd van Ome Loeks", 1994 - samengevat uit artikel door Lammert Postma en Marten Postma - redactioneel bewerkt.