Buitenpost heeft al lang de naam een ambtenaren èn een scholendorp te zijn. Ook nu zijn er verschillende vormen van onderwijs in ons dorp te vinden. In dit artikel kijken we met name naar het lagere onderwijs, maar werpen ook een blik op het voortgezet onderwijs dat er een plek vonden.

Kerk en school waren vroeger nauw met elkaar verbonden. Ook in Buitenpost was dat het geval. De staatskerk en de staatsschool lagen als het ware in elkaars verlengde. Dat wordt waarschijnlijk het duidelijkst geïllustreerd door de manier waarop de bekende synode van Dordrecht zich in 1618 bemoeide, niet alleen met kerkelijke, maar ook met opvoedkundige aangelegenheden. De fundamentele uitspraken van deze synode over het onderwijs zijn wel eens de Christelijke grondwet der Opvoeding genoemd. Na de Reformatie droegen zowel de Staat - de Republiek der zeven Verenigde Nederlanden - als de kerk en de school een Gereformeerd stempel, vrij van de roomse smet van het verleden. Voor het stichten van een school was toestemming nodig van de overheid, maar de kerk had ook een vinger in de pap. Die waakte over het calvinistisch gehalte van het onderwijs en... betaalde de salarissen van het onderwijzend personeel.

Er was in de zeventiende eeuw maar één school, een soort Gereformeerde Staatssschool. Dat veranderde onder invloed van een nieuwe geestelijke stroming - de Verlichting - die uit Frankrijk naar Nederland kwam overwaaien en die tijdens de Franse overheersing (1795-1811) ook in ons land voet aan de grond kreeg. De Verlichting verheerlijkte de menselijke rede en plaatste zich daarmee lijnrecht tegenover de reformatische opvattingen omtrent de verdorven natuur van de mens en zijn onmacht om zichzelf daarvan te bevrijden. De ideeën van de Verlichting werkten door in de gehele samenleving en misten op den duur hun uitwerking ook niet op het onderwijs. Door de scheiding tussen Kerk en staat, die in de Franse tijd werd doorgevoerd, verdween ook de nauwe band tussen kerk en school.

De openbare school was geboren. In het begin droeg deze nog wel een christelijk karakter, maar naarmate de ontkerstening, door de verdere inwerking van de geest van de Verlichting, voorschreed, vervaagde het oorspronkelijke christelijke karakter van de school meer en meer. De bijbel bleef steeds vaker in de kast. Op den duur zou dit leiden tot de bekende Schoolstrijd voor de herkerstening van de school en het stichten van aparte 'Scholen met de Bijbel'.

De schoolgeschiedenis van Buitenpost draagt duidelijk de sporen van een soortgelijke ontwikkeling. Ook hier was de school ten tijde van de Republiek der zeven Verenigde Nederlanden nauw verbonden met de Nederlands Hervormde kerk. De verbondenheid van kerk en school kwam op verschillende manieren tot uitdrukking. De kerk en school stonden meestal vlak bij elkaar - bij ons in de Kerkstraat - en de onderwijzer had meestal verschillende kerkelijke baantjes. Zo is van een in 1744 benoemde onderwijzer bekend dat hij koster, voorlezer, voorzanger en klokluider was. Hij moest 'De Psalm-text en Sondagh telkens voor het eerste geluit op de leijen' aantekenen. Zijn benoeming behoefde ook de goedkeuring van de grietman van Achtkarspelen, waaruit duidelijk de toen nog bestaande verbondenheid blijkt tussen Staat, Kerk en school. De - enige - school van Buitenpost droeg in de 18e eeuw een christelijke signatuur en dat zal ook na de Franse tijd ongetwijfeld nog lang het geval geweest zijn, al bestond de officiële band met de kerk toen niet meer.

In de Leeuwarder Courant wordt op 7 februari 1823 melding gemaakt van: "Op Woensdag den 12 Februari 1823 des nademiddags ten twee uren ten huize van Jacob Tjeerds Huizinga, herbergier in de Engel te Buitenpost, zal door heeren Grietman en Assessoren van Achtkarspelen pübliek wordden den aanbesteed Het BOUWEN van een nieuwe SCHOOL aldaar met de daartoe vereischte MATERIALEN, benevens de noodige LESSENAARS BANKEN etc alles volgens het Bestek daarvan zijnde en van stonden voor een iegelijk ter lezinge liggende op het Secretary van gemelde Grietenij, en op zoodanige verdere Conditien als bij de aanbesteding zullen worden kenbaar gemaakt". Dit is de eerste vermelding van een nieuwbouw van een school in Buitenpost.

advertentie voor een onderwijzer in 1840

Dat er nog wel een zekere verwevenheid bleef bestaan tussen kerk en school blijkt uit de benoeming in 1840 van de heer H. Leopold tot hoofd der school. Hij kwam bij het vergelijkend examen met andere gegadigden niet als beste uit de bus, maar kreeg de baan toch, omdat men hem geschikter achtte voor de 'Kerkedienst'. Hij kon namelijk luider zingen... Deze meester Leopold heeft het lang volgehouden in ons dorp: 41 jaar! Hij leidde, zoals vroeger wel meer gebruikelijk was, ook talentvolle jongens op tot onderwijzer, waaronder vier van zijn eigen zonen. Het onderwijs zal wat het christelijke karakter betreft, in de periode Leopold voor de meesten nog wel redelijk acceptabel zijn geweest, want het heeft in Buitenpost tot 1878 geduurd voordat er een bijzondere school werd gesticht. Dat ligt ook wel enigzins voor de hand, want meester Leopold was zelf een overtuigd christen. Er werd op de openbare school in ons dorp ook uit de bijbel gelezen. De periode Leopold viel bovendien grotendeels samen met de langdurige ambtsperiode van ds. Wijchgram, de rechtzinnige predikant die 43 jaar lang een stabiele faktor is geweest in kerkelijk Buitenpost. Dat zal z'n uitstraling ook wel hebben gehad op het onderwijs. Er vond geen afscheiding plaats in Buitenpost en de school bleef ook lang ongedeeld. De Leopolds waren ook aktief op kerkelijk terrein. Eén van de zonen, Johannes, was in de jaren zestig secretaris van de Jongelingsvereniging 'Gods Woord is de Waarheid', een zeer orthodox gezelschap, hoofdzakelijk bestaande uit aanhangers van de "Vrienden van de Waarheid", de club die wegbereider is geweest voor de School met den Bijbel en de (dolerende) Gereformeerde kerk. Op die Jongelingsvereniging werd in 1867 reeds gediscussieerd over het Christelijk onderwijs. Johannes Leopold was daar geen voorstander van. Er zal in huize Leopold vast wel over deze zaken gesproken zijn. Maar meester Leopold bleef de openbare school trouw. Tot zijn pensionering in 1881. Hij heeft de concurrentie van de School met den Bijbel nog een paar jaar meegemaakt. Het is niet bekend hoe meester Leopold de onafwendbare schoolsplitsing precies heeft ondergaan. Hij zal er zeker niet blij mee zijn geweest. Maar ook hij kon het gestadige proces van de ontkerstening van het openbaar onderwijs niet keren. Bij de inventarisatie van de leermiddelen van zijn school in 1879 kwam de bijbel niet meer op de lijst voor. Alleen voor het zangonderwijs waren nog acht gezangboekjes met 'Evangelische Gezangen' en acht psalmboekjes beschikbaar.

Trouwens, het feit van de oprichting van een bijzondere school geeft al een indicatie dat lang niet alle ouders gelukkig waren met het beleid van de openbare school. De oude, uit 1836 daterende, school in de Kerkstraat bestaat al lang niet meer. Ook de hiervoor in de plaats gebouwde school van 1885 (met twee leslokalen) is er niet meer. Zij heeft slechts veertien jaar dienst gedaan. De school verhuisde toen naar een nieuw aangelegde straat, die dan ook de naam Schoolstraat kreeg. Deze school heeft heel lang dienst gedaan en is na een grondige renovatie in de winter van 1953-1954 uiteindelijk in 1980 vervangen door het huidige schoolgebouw aan de Groenkamp, waarin een vroegtijdige integratie plastsvond van kleuter- en lager onderwijs, vooruitlopend op de komst van de intussen al ingeburgerde basisschool. De kleuterschool, die in 1980 onder één dak kwam met de lagere school, was de Nutsbewaarschool waarover in het artikel over 'Het Nut' meer wordt verteld.

Vanaf 1840 zijn de volgende personen hoofd geweest van de openbare lagere school:

  • H. Leopold van 1840 tot 1881
  • D. Schuitemaker an 1881 tot 1884
  • J. Dijkstra van 1884 tot 1924
  • P. Stuiveling van 1924 tot 1936
  • H.H. Kimm van 1936 tot 1960
  • J. Albeda van 1959-1960 (tijdelijk hoofd)
  • R. Klompmaker van 1960 tot 1976
  • E. Mebius van 1976 tot 1985

Geen openbare school in Nederland was na de schoolstrijd denkbaar zonder een ondersteunende vereniging voor Volksonderwijs. Buitenpost kreeg in 1910 zo'n vereniging, de latere Vereniging voor Openbaar Onderwijs, die zich ten doel stelde de belangen van het openbaar lager onderwijs te bevorderen.

Dat heeft de vereniging in Buitenpost op uiteenlopende manieren gedaan, al naar de behoeften des tijds. Zo bevorderde de vereniging in de jaren twintig dat de kinderen, die tussen de middag op school overbleven, brood, melk, karnemelk of karnemelkse pap ('sûpenbrij') kregen. Aan het college van Burgemeester en Wethouders werd gevraagd een verordening uit te vaardigen "waarbij aan kinderen beneden 14 jaar het roken wordt verboden en tevens daarin op te nemen een verbodsbepaling, waarin de winkeliers wordt verboden aan kinderen beneden den 14 jaar tabak, cigaren en cigaretten te verkopen". In de jaren dertig (de beruchte 'crisisjaren') worden naast brood, melk en pap aan de kinderen ook klompen verstrekt (twee paar per kind per jaar). Zo'n zorg is ontroerend.

Na de Tweede Wereldoorlog schonk de vereniging aan de school een filmapparaat (1947) en een typemachine (1978). Bij de opening van de nieuwe school in 1980 werd aan de school een kopieerapparaat kado gedaan. Voor de leden organiseerde de vereniging elk jaar een feestavond. Ook werden er bazars, discussie- en voorlichtingsavonden gehouden.