foto van de Mariakerk nuDe robuuste kerk aan de Oude Havenstraat, kreeg in de volksmond de bijnaam 'De Alde Wite'. Hoewel het al lange tijd geen 'wite' meer is, leeft de naam nog steeds voort in de gemeenschap van Buitenpost. De stevige toren is ouder dan de kerk. Het oudste (onderste) deel van de toren dateert vrij zeker uit het eind van de 12e of het begin van de 13e eeuw. Het komt qua leeftijd redelijk overeen met die van oude kerken uit de directe omgeving, zoals Twijzel, Augustinusga en Gerkesklooster. Het is waarschijnlijk wel de oudste. De kloostermoppen uit die tijd zijn aan de buitenkant deels met kleine steen ommetseld.

Tijdens de tachtigjarige oorlog waren er spaanse soldaten in de kerk ingekwartierd. Dit veroorzaakte in 1594 een ramp, want waarschijnlijk door onvoorzichtigheid met vuur ging de kerk in vlammen op. Een gedenksteen in de kerk herinnert aan die ramp. De kerk die in 1594 afbrandde was nog niet zo oud, want een ander steentje dat in de nieuwe 'opgetimmerde' kerk is ingemetseld, laat weten dat de vorige kerk in 1496 was gebouwd. Feyco van Herbranda had een groot aandeel in de heropbouw van de kerk in 1611-1613. De huidige kerk is in de vorm van nu dus niet oorspronkelijk. Er zullen voorafgaand aan 1613 andere versies van een 'buitenposter kerk' hebben bestaan.

In vroeger tijden was de kerk dikwijls meer dan alleen een bidplaats. Het werd door de grietmannen in de 18e en 19e eeuw ook gebruikt als ruimte om te convoceeren, ofwel bijeen te komen, om te vergaderen over tal van zaken van kerkelijke en wereldlijke aard. Het controleren van de boeken van de kerk, de verkiezing van kerkvoogden, het beslissen over de verkoop van diverse zaken maar ook over bijvoorbeeld de bouw van een dorpsschool, kon er plaatsvinden. In die tijd waren kerk en staat nog meer of minder in elkaar verweven en was het niet onlogisch om het kerkgebouw voor andere dan religieuze aangelegenheden te gebruiken. Op 24 maart 1842 bijvoorbeeld, werden de Floreenplichtigen (belastingbetalers die het stemrecht hadden) door de grietman opgeroepen om in de Nederlands Hervormde kerk te "delibereeren" over: de kerkvoogdij-rekening van 1842, het salaris van de predikant, de reparatie van de kerk en wie de kosten zou dragen, en de verkiezing van een nieuwe kerkvoogd. In de loop van de 19e eeuw is die praktijk steeds meer veranderd.

De kerk van 1613 staat nog altijd - statig en stoer - in het centrum van ons dorp. Het is een eenvoudig gotisch gebouw, met oorspronkelijk glas-in-lood, maar sinds de restauratie van 1977-1979 voorzien van gewone ruiten van oorspronkelijk formaat. Oorspronkelijk bezat de kerk een noordelijke en een zuidelijke toegang. De noordelijke is dichtgemetseld maar te lokaliseren door de (afwijkende) gele stenen en aan de sporen in de zandstenen waterlijst. Deze toegang was voor de mannen, de zuidelijke voor de vrouwen. De huidige toegang is van veel latere tijd. De toren overleefde in 1594 de brand en is daarmee wel oorspronkelijk. Hoewel de toren in 1594 de vuurdans wel ontsprong, ontkwam ze niet aan veel schade in 1956 toen het bovenste deel opging in vlammen na blikseminslag. In het holst van de nacht hebben toen veel dorpsbewoners met angstige ogen staan kijken naar de torenspits, die brandde als een fakkel. Gelukkig bleef de rest van de toren gespaard. In 1957 kwam de restauratie van de gehavende toren gereed, maar kreeg daarmee wel een iets ander uiterlijk.

De bijnaam 'âlde wite' ("oude witte") voor de Maria-kerk is bij oud-Buitenposters nog steeds bekend. De kerk heeft vanzelfsprekend niet altijd een 'witte' verschijning. Rond het midden van de negentiende eeuw, tijdens de uitvoering van herstelwerkzaamheden, kreeg het schip van de kerk de karakteristieke pleisterlaag. Bij de grote restauratie van de kerk van 1976/1977 werd besloten de pleister weer te verwijderen en herkreeg het zijn oorspronkelijke rood-bakstenen uiterlijk.

Over de torenklokken van 'de alde wite' valt ook nog het een en ander te vertellen. In 1690 werd er in de toren een klok met wapens en inscriptie, gesteund door Feyke Herbranda en zijn opvolger Tjerk Boelens. Die oude mooie klok, gegoten door Hans Falck van Neurenberg te Leeuwarden, is in 1883 omgegoten. Zestig jaar later (in 1943) beroofde de Duitse bezetters ons dorp ook van zijn kerkklok. De bronzen stem van 'de alde wite', die het vrome volk van ons dorp zo trouw ter kerke had geroepen, verstomde. De klok werd voor de Duitse oorlogsindustrie omgesmolten om mee te klinken in het kanongebulder. In 1949 werd een nieuwe klok in de toren gehangen en daarmee was de toren weer kompleet. Ze was echter geen lang leven beschoren, want door de brand van 1956 scheurde de klok door te snelle afkoeling ten gevolge van het bluswater. Dus werd er weer een nieuwe klok gegoten door de bekende klokkengieterij van de firma van Bergen te Heiligerlee. De klok hangt in een eenvoudige stalen stoel.

De kerk is verder van belang vanwege haar interieur, dat gekenmerkt wordt door zijn gave protestantse kerkmeubilair met aan weerskanten eenvoudige mannen- en vrouwenbanken. En dan zijn er natuurlijk ook de voorname herenbanken, tastbare herinneringen aan de vroegere adellijke families, die een dominante positie hebben gehad in de gemeente en het dorp. De preekstoel met zijn fraaie klankbord met pyramidevormige decoratie is van 1769. Opvallende elementen in het kerkinterieur zijn de talrijke rouwborden, zes grote rouwkassen en vier ruitvormige wapenrouwborden. Ook is er een middeleeuws doopvont, één van de weinige vonten uit die tijd in Friesland, die bewaard zijn gebleven. Het betreft hier een grote gotische vont die aan de bovenkant afbeeldingen bevat. Verder staat er in de kerk een Van Dam-orgel uit 1877.

interieur van de hervormde kerk

Hiermee is nog niet alles verteld over het interieur. Alleen al over de grafzerken zou een verhaal te schrijven zijn. Tot de 19e eeuw lieten mensen uit de betere kringen zich begraven in de kerk. In het huis van God en dus dichtbij God. Vanaf 1820 werd het begraven in de kerk uit hygiënisch oogpunt verboden. De lijklucht in de kerk werd te irritant. Aan het begraven in de kerk herinnert ook het begrip 'rijke stinkerds'.