Verslag over 1940-1945

In mijn laatste jaarverslag van 6 april 1939, schreef ik, dat het bijna een 3-jarenplan was maar nu is het dan inderdaad een 5-jarenplan. Onze laatste vergadering is namelijk gehouden op den 17 April 1939. In 1940 is wel een jaarverslag gemaakt, maar nooit op een algemene vergadering voorgelegd, daar wij toen door de Duitsers bezet waren en door omstandigheden geen vergadering gehouden is.

Op de laatste bestuursvergadering 17 April 1941 is besloten om voorloopig geen Algemene Vergadering te houden omdat de koffie met koek en sigaren toch niet aangeboden konden worden. Plusminus in september 1944 is er nog eens een bestuursvergadering gehouden, waar ondergeteekende niet bij aanwezig kon zijn, omreden hij ondergedoken was, terwijl het notulenboek door een misverstand, ook met mijn andere bescheiden opgeborgen was. De bergplaats was helaas niet waterdicht en is ons boek er niet zonder waterschade afgekomen, maar dit zullen wij maar beschouwen als een blijvend aandenken aan de 5 jaren bezetting.

Om nu uit te weiden over deze laatste 5 jaren, heeft geloof ik ook geen zin, daar ieder ons weet wat die voor ons Land, onze Provincie en onze Gemeente en ons dorp hebben beteekend. Ons Land heeft groote verliezen geleden, terwijl onze Provincie veel geluk heeft gehad wat de oorlogsschade betreft en tevens bevoorrecht was, als Landbouw provincie en daardoor geen honger of gebrek is geleden. Verder zijn de nog groot. Voor zoover mij bekend is, is E. Dijkstra gevallen in Mei 1940 bij de gevechten en daar onze Voorzitter van meening was, dat Dijkstra geen inwoner van Buitenpost was, is onze Vereeniging niet betrokken geweest bij de begrafenis. Verder is bij de Meistaking in 1943, S. Stel doodgeschoten en zijn dit de twee personen die hier in ons Land het leven moesten verliezen. Dan heeft S. Pietersma zijn leven in Duitsland verloren, terwijl van F. Klamer nog nimmer iets gehoord is. Ook hebben bij razzia’s in ons dorp F. Smit en K. Kooistra hun leven verloren. Wij zullen hun allen blijven gedenken en een felle aanklacht moeten blijven tegen ieder en alles, wat meent met geweld een streven door te willen en kunnen voeren.

Materiaal heeft ons dorp door oorlogshandelingen geen schade geleden, maar wel hebben wij gezaamlijk ook ons deel moeten offeren voor de roofzucht der bezetters. Alhoewel dit veelal moeilijk te vervangen is, blijft dit meestal bij een gemis of ongerief, maar de levens van diegenen welke gevallen zijn, kunnen nooit vervangen worden, en blijft de ledige plaats voor altijd bestaan.

Met onze laatste Bestuursvergadering heb ik in het begin nog wel eens enkele punten genoteerd, om die vast te leggen voor een jaarverslag maar in de laatste jaren, waren er volgens mij belangrijker werkzaamheden te doen en is het verdere noteren er bij gebleven.(....). Meer had ik niet opgeteekend en ik besef ten volle dat er nog meerdere feiten vergeten zullen zijn, maar heb de redenen al even genoemd.

Ik zou dan door willen gaan met de Bevrijdingstijd van April-Mei 1945. Wij weten dat allen nog, als de dag van gisteren, wij zien ze nog komen de eerste Canadese tanks met de flinke en redzame kerels, wij weten nog de vreugde die wij voelden, toen wij deze bronsgroene pakjes zagen en het vieze grijze moest verdwijnen. In spanning hebben wij de gevechten in onze omgeving, te Blaauwverlaat, Twijzel en Dokkumer Nieuwe Zijlen meegeleefd en afgewacht hoe de afloop zou zijn. Wij hebben getreurd over de dooden die daar zoo kort voor de bevrijding, nog hun leven moesten laten en dat heeft onze vreugde getemperd, en bij de betrokken Families kapotgeslagen. Maar het leven gaat door en eischt het zijne op. Daar stond dan weer ons Oranjehuis op eigen bodem, in eigen Vaderland en konden wij weer zeggen en schrijven hoe wij over de toestand dachten, dat was al een voorrecht, want dat was in de afgeloopen 5 jaren niet mogelijk en zelfs levensgevaarlijk.(...).

Ons dorp is trouwens ten volle waard dat wij onze persoon daarvoor geven en trachten het omhoog te werken en meerdere bekendheid aangeven. De bouw van nieuwe woningen en/of fabrieken zal de eerste jaren nog wel met mondjesmaat gaan, maar als dat in de toekomst weer normaal zal worden, dan zie ik Buitenpost nog eens als een groot royaal dorp en roep aller medewerking in om het ideaal, Buitenpost als Centrum van Oost Friesland te verwezenlijken.

de secretaris, Klaas de Vries