In het midden van de negentiende eeuw openbaarde zich in Buitenpost de behoefte aan een vereniging tot verheffing van het volk. Toen al meer dan een eeuw daarvoor had de door Verlichtings-idealen getroffen en sociaal betrokken doopsgezinde predikant Jan Nieuwenhuijzen, een plan geopperd om een genootschap voor volksontwikkeling te stichten. Zijn zoon Martinus Nieuwenhuijzen, arts in Edam, werkte dit plan concreet uit en werd op 16 november 1784 in diens woonhuis het "Genoodschap van Konsten en Wetenschappen, onder de zinspreuk: Tot Nut van 't Algemeen" opgericht. In die geest belegden enkele initiatiefnemers op 30 december 1861 een bijeenkomst in ons dorp waar 31 belangstellenden kwamen opdagen en ontstond er een organisatie die veel voor ons dorp heeft betekend.

het nutsgebouw en huisjes rond 1900 Op de oprichtingsvergadering werd het reglement van het Nut besproken, dat in artikel 2 stelde dat de vereniging haar doel wil bevorderen "door in de Kring van hare leden het nuttige met het aangename te verbinden, en daar buiten, zooveel mogelijk zij kan, de belangen van anderen in het algemeen en die van de gemeente en den zetel van den Vereniging in het bijzonder te behartigen". Met dat reglement gingen de aanwezigen akkoord, en daarmee begonnen de activiteiten van de vereniging 'Ons Nut' in Buitenpost, gebaseerd op dezelfde basis als die van de landelijke vereniging (op de foto links: het voormalige nutsgebouw en -huisjes rond 1900). Voorlopig sloot 'Ons Nut' zich echter niet als lid bij de landelijke vereniging aan. Vanwege de kosten... Pas in 1873 gebeurde dit en toen werd Ons Nut een departement van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen.

Leesgezelschap

De eerste gewone vergadering vond plaats op 22 januari 1862. Er werd een definitief bestuur samengesteld, bestaande uit de heren notaris C. Beekhuis (president), kostschoolhouder in Nijenstein F.  Poutsma (vice-president), de voorname koopman D. Kuipers (secretaris-penningmeester) en de onderwijzer H. Leopold en J. de  Boer, als leden. "Wijders werd in meergemelde Bestuursvergadering besloten zich eene Catheder aan te schaffen ten dienste van diegenen welke in buitengewone vergaderingen spreekbeurten hebben te vervullen". Aan het ontbreken van een spreekgestoelte behoefde het dus niet meer te liggen. Aan een bestuur evenmin. De eerste buitengewone vergadering op 12 februari 1862 werd namelijk geheel met eigen krachten gevuld.

De heer Poutsma hield een referaat over "Het oordeel der Wereld". "Als vaste bijdrage werd door de Heer Leopold (na voorafgaande inleiding) een dichtstuk voorgedragen van B. ter Haar, getiteld: 'Herodias'. Hierna werd door de heer Hellema een gedicht van K.L. Bouma geciteerd ten titel voerende: "Het Huis" en tenslotte door den Secretaris een gedicht van H. Tollens, ten opschrift hebbende: "De gevels van de huizen".

Geheel in de geest van 't Nut werd op deze wijze doorgewerkt, met afwisselend gewone en buitengewone vergaderingen. De oprichting van Ons Nut heeft voor de gemeenschap van ons dorp verstrekkende gevolgen gehad. Reeds in 1862 nam Ons Nut het initiatief tot de oprichting van een leesgezelschap, met het doel "uitbreiding van kennis en verlichting door nuttige en aangename lectuur". Ook niet-leden konden gebruik maken van de leesinrichting. In feite kan deze tak van werkzaamheid als een voorloper van de huidige bibliotheek worden beschouwd.

Spaarkas

Ons Nut floreerde meteen het eerste jaar al. Het bestuur was actief en de penningmeester sloot het eerste jaar af met een batig saldo van f 18,34. De ontvangsten bedroegen f 90,50 en de uitgaven f 72,16. Ruim een jaar na de oprichting werd door één van de leden, G.  Zijlstra, voorgesteld "dat de vereniging ter dezer plaatse een spaarbank zou oprichten". Dit voorstel vond algemene bijval. Een commissie bestaande uit initiatiefnemer Zijlstra en de heren  R. Feith en H. Leopold kreeg opdracht een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van een spaarkas. Op 20 april 1864 kwam deze bankcommissie met een positief advies en noemde een drietal mogelijkheden om de Spaarkas te realiseren:

  1. Om zonder eenig reserve-fonds de zaak aan te vangen door spoedige belegging van eventueel in te brengen gelden, zich zooveel mogelijk zoeken te redden
  2. Om tegen behoorlijke rente geld op intrest te nemen, daarvoor een veel rentegevend effect te koopen, waarvan bij teruggang de schade komt voor de leden van Ons Nut, uit deze overwinst van rente een klein reserve-fonds te verkrijgen
  3. Om door de leden van Ons Nut of andere belangstellende ingezetenen uit Buitenpost bij vrijwillige inteekening een kapitaal bijeen te brengen, dat tegen eene rente van 3% minstens twee jaren ter beschikking van rente kan dienen tot stichting van een kapitaal tot in werking brengen en instandhouding der Spaarkas".

De commissie gaf zelf de voorkeur aan de derde mogelijkheid. Die werd dan ook aanvaard. In oktober 1864 waren de voorbereidingen rond en werd het reglement vastgesteld.

Artikel 1 van het reglement luidde: "De spaarkas heeft ten doel ingezetenen van Achtkarspelen in de gelegenheid te stellen gelden, de som van 200 gulden niet te boven gaande gedurende langer of korter tijd in veiligheid te brengen niet alleen, maar ook om die gelden in tijden van behoefte met voordeel terug te kunnen krijgen". De commissie genoot zoveel vertrouwen, dat zij werd benoemd als het eerste bestuur van de spaarkas. De Nutsspaarbank heeft 110 jaar bestaan. In 1974 raakte de bank los van het Nut, de ontwikkelingen in het bankwezen waren daar niet vreemd aan. Het werd voor een plaatselijke vereniging als Ons Nut ondoenlijk beschouwd om helemaal een spaarbank te exploiteren. Er werd daarom al een zeer nauwe samenwerking met de Nederlandse Spaarbank Bond. Op 1 januari 1974 ging de Nutsspaarbank van Buitenpost een geheel zelfstandig bestaan leiden.

een krantenbericht in de Leeuwarder uit 1913

Onderwijs

Op het terrein van het onderwijs is Ons Nut ook actief geweest. In 1867 werd gestart met een brei- en naaischool. Het voorstel hiertoe was in oktober 1866 gedaan door D. Kuipers, op grond van "de ondervinding, zoo hier als elders, dat door onkunde in deze, vooral voor huismoeders uit den arbeidersstand zoo noodzakelijke wetenschappen, slorigheid en met deze onreinheid en armoede in vele huisgezinnen sluipen". De brei- en naaischool heeft tot 1881 bestaan. Toen werd het handwerkonderwijs opgenomen op het rooster van de lagere school en werd deze school overbodig. Aan dadendrang en ideeën ontbrak het de mensen van Het Nut bepaald niet.

juf Lutske ter Velde tijdens haar 40-jarig jubileum In 1874 volgde een voorstel om een bewaarschool op te richten. Dat was in 1866 ook al eens geopperd, maar toen had de brei- en naaischool voorrang gekregen. De voorbereidingen voor zo'n bewaar(kleuter)school vergden nogal wat tijd. Zo werd op Woensdag den 12 July 1876 des voormiddags ten 11 uur bij den Logementhouder B de Jong" een vergadering gehouden "ten einde kennis te nemen van en te besluiten over eene aanvraag van het Departement Buitenpost der Maatschappij tot Nut van
’t Algemeen om een gedeelte van het Kerkekampje
 in pacht te ontvangen tegen eene overeen te komen pacht , ten einde daarop te stichten eene Bewaarschool met daaraan aan verbonden Naaien en Breidschool". Het duurde tot 1877 voordat de bewaarschool er kwam. Op 16 april van dat jaar startte de eerste juf, mejuffrouw Hartman, met ruim 20 kleuters in de Nuts-bewaarschool in de Kerkstraat. Een half jaar na de opening van de school vertrok juf Hartman al weer uit Buitenpost. Zij was afkomstig uit het Zeeuwse Zonnemaire en de overgang van Zeeland naar Friesland was voor haar blijkbaar te groot. Er zat trouwens in de beginjaren toch vrij veel verloop in het juffenbestand. Dat veranderde met de benoeming van Lutske van der Velde in 1890. Zij bleef jarenlang op haar post. Ze had later helpsters in de personen van Martha Grassmid, Anna Spoelstra en Corrie van der Meulen.

Financieel ging het met die bewaarschool na een halve eeuw minder goed. In 1927 was er zelfs sprake van een "desolate toestand". Het schoolgebouw zag er zo slecht uit, dat er zelfs werd gesproken over opheffing van de school. Dat onheil kon tijdelijk worden afgewend. Voor ongeveer 800 gulden kon de school worden gerestaureerd. Maar de aftakeling ging door. De economische malaise van de jaren dertig - de beruchte crisisjaren - speelde ook de bewaarschool parten. Op 1 juli 1935 nam Lutske ontslag. Een geschikt moment voor bezinning op de toekomst. Aangezien het Nutsdepartement niet in staat was "de geldelijke offers te dragen, die een goed ingerichte bewaarschool zal vragen", werd met algemene stemmen besloten tot opheffing van de bewaarschool, in weerwil van een protest, ondertekend door 44 personen. Het financiële draagvlak was te klein geworden. Het doek was gevallen voor het trotse instituut van Ons Nut.

Maar niet voor altijd. Jarenlang bleeft het stil rond deze prille vorm van onderwijs. Totdat op 17 juni 1947 het bestuur van Ons Nut van de leden opdracht kreeg "alles te doen wat het oprichten of herstellen van kleuteronderwijs in genoemde zin (dat wil zeggen: voor het openbaar onderwijs) kan bevorderen". Die opdracht werd op voortvarende wijze uitgevoerd, want toen Het Nut op 11 november van dat jaar weer vergaderde, bleek de kleuterschool inmiddels al te zijn gestart. De vroegere bewaarschool was als het ware als een phoenix uit haar as herrezen. Edoch, de vreugde over deze herrijzenis was van korte duur. In 1951 bleek de school er niet al te best voor te staan. Een poging tot samenwerking met de orthodox-Hervormden om uit de problemen te komen strandde. De tijd bracht echter uitkomst. De uitbreiding van Buitenpost en de daarmee gepaard gaande toename van het aantal inwoners had ook een gezonde groei van de kleuterschool tot gevolg. De problemen waren opgelost. De oude school kon zelfs worden afgebroken om plaats te maken voor een nieuw gebouw in de Kerkstraat in 1970. Er ontwikkelde zich een goede samenwerking met de openbare lagere school, waarvoor de kleuterschool toeleverancier was. Met de vorming van een nieuwe basisschool in het vooruitzicht groeide de wil om samen op te trekken. Toen de mogelijkheid zich aandiende samen een nieuw schoolgebouw te betrekken werd de gelegenheid aangegrepen de Nutskleuterschool ook organisatorisch onder te brengen bij de openbare lagere school. Beide scholen werden bij het betrekken van het nieuwe gebouw aan de Groenkamp onder één bestuur gebracht: het gemeentebestuur. Er ontviel Het Nut hierdoor zoveel werk, dat de vereniging daarna 'slapende' werd.

De derde activiteit van Het Nut op onderwijsgebied betrof de oprichting van een vaktekenschool. Deze school startte na een lange voorbereidingsperiode in 1913 met dertig leerlingen en vijf leerkrachten: P. Stuiveling (taal), J. Dijkstra (wiskunde), H. Poppema (handtekenen), P. Siekman  en J. Velding (lijn- en vaktekenen). In de loop der jaren hebben veel leerlingen uit Buitenpost en wijde omgeving de cursussen aan deze (avond)school met vrucht gevolgd. Velen van hen zagen hun studie bekroond met een "met vrucht" of "met veel vrucht" verkregen diploma. De vaktekenschool van Ons Nut heeft ook een belangrijke functie vervuld in het verhogen van de vakbekwaamheid van velen in deze regio. In de jaren vijftig, toen er ook op dit terrein veel veranderde bij het dagonderwijs, verliep de vaktekenschool en kwam het tot opheffing.

Overige activiteiten

advertentie van het Nut in 1882 Aan het eind van de 19e eeuw heeft het Nut geprobeerd een ziekenfonds te stichten, maar dat is geen succes geworden. In 1900 werd geconstateerd, dat het ziekenfonds niet was aangeslagen. Daarom werd ook besloten tot opheffing. Al die activiteiten vergden uiteraard de nodige tijd en inspanning van bestuur en commissies. De bestuursagenda was meestal goed gevuld. Tijdens de gewone ledenvergaderingen werden de zaken besproken, die het Nut behartigde. In die vergaderingen brachten diverse commissies ook verslag uit van hun werkzaamheden en werden nieuwe commissieleden benoemd. De buitengewone vergaderingen droegen deels een ontspannend en deels een instructief karakter. Zo sprak bijvoorbeeld in 1918 de heer Van der Volkerse over: "Demonstratieproeven over draadloze telegrafie en draadloos licht". In 1923 was er een toneelavond, waar werd opgevoerd 'de dramatische schets': "Verzoend" en de klucht "De weduwe Hansen". In 1922 werd er opgetreden door It Selskip foar Fryske Tael- en Skriftekennisse. Dit resulteerde in de oprichting van een afdeling Buitenpost van dit Selskip, die onder de naam Fryske Krite bestaat en nog steeds actief is. In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw bleef het verder lange tijd stil. Pas in 1937 kwam er een verzoek binnen bij het bestuur om nieuwe zaken aan te pakken, in samenwerking met andere plaatselijke verenigingen. Men dacht daarbij aan het stichten van een badgelegenheid of zwemplaats, "nu de Buitenposter Vaart op een bepaalde plaats verbreed zal worden". Een aardig idee.

Maar toch viel er een dalende tendens op te merken in de activiteiten van Het Nut. In 1940 werd dit toegeschreven "aan de geringe financiën" en aan het feit dat er "van de zijde van Rechts totaal geen belangstelling getoond wordt voor anderer initiatief". Na de oorlog veranderde er veel. In die veranderende samenleving was voor Het Nut geen opvallende rol meer weggelegd. In 1946 werden nog wel pogingen gedaan de vaktekenschool uit te breiden tot een ambachtsschool. Die ambachtsschool kwam er wel, maar... in Surhuisterveen. Dat betekende tevens het begin van het einde voor de vaktekenschool. In 1961 werd het plan geopperd om te gaan ijveren voor het stichten van een middelbare school in Buitenpost. Ook die pogingen strandden. Buitenpost kreeg een dependance van het christelijk lyceum Oostergo in Dokkum. In 1974 werd die dependance een zelfstandige school. In 1974, zo zagen we reeds, raakte ook de spaarbank los van Het Nut. Ook van de nutswoningen zijn er niet veel meer over. Alleen de nummers 16 en 18 aan de Kuipersweg staan er nog. De andere vier en het nutsgebouw hebben plaats moeten maken voor het parkeerterrein tegenover de Rabobank. Dat parkeerterrein symboliseert echter niet het karakter en de betekenis van het vroegere Nut. Integendeel, voor de ontwikkeling van Buitenpost is de nu zo goed als ingeslapen vereniging van groot nut geweest en voor veel ingezetenen van groot persoonlijk belang.