In dit artikel wordt aandacht besteed aan de levensloop van Durk Durks Kuipers (1871-1951), houthandelaar te Buitenpost, en een aantal van zijn voorouders en andere familieleden uit vroeger eeuwen die ook in ons dorp woonden.
Men kan wel stellen dat deze familie drie eeuwen lang
in Buitenpost en omgeving een vooraanstaande plaats heeft
ingenomen. Ze verdienden hun geld veelal met het uitoefenen van
beroepen als houthandelaar, landbouwer, vervener, molenaar,
handelaar in diverse soorten onroerend goed en het uitlenen van
geld tegen een bepaalde rente. Daarnaast kan men leden van dit
geslacht in de historie veelvuldig tegenkomen als lid van de
gemeenteraad, provinciale staten, kerkvoogdij, waterschap en andere
bestuursorganen. In verband met hun inkomen en bezit was het
merendeel aangeslagen in de hoogste klassen van de diverse
belastingen. 'Geld trouwt met geld', is een gezegde en ook bij deze
familie was dit in de meeste gevallen van toepassing. Dochter
Jitske bijvoorbeeld, trouwde met de eerste huisarts in ons dorp,
Sytze Greidanus, de latere hofarts van koningin Wilhelmina.
Omdat gewoonlijk de 'Kuipersen' nijvere lieden waren en het geld goed werd gebruikt, ontstonden er in de loop der eeuwen vele belangrijke bezittingen in de familie aan bijvoorbeeld huizen en landerijen en vormden zich grote kapitalen. Bij raadpleging van onder andere testamenten en akten van boedelscheiding in de notariële archieven komt men dit veelvuldig tegen (het huis van de familie Kuipers aan de Voorstraat - later verbouwd en daarna gebruikt als bank en notariskantoor - nu is het een kinderopvang)..
Durk Durks Kuipers Jr.
Deze
was houthandelaar, geboren op 28 november 1871 en overleden in
Buitenpost op 79-jarige leeftijd. Hij huwde in 1900 te
Achtkarspelen met Jantje Lodewijks Lolcama (1870-1922). In de
latere jaren van zijn leven woonde deze Kuipers op de hoek
Kuipersweg-Voorstraat te Buitenpost, waar tot voor kort het
notariskantoor was gevestigd en hiervoor de Nutsspaarbank was
gesitueerd. In dit pand woonden gedurende vorige eeuwen meerdere
familieleden Kuipers. Na het overlijden in 1951 verscheen in de
Kollumer Courant het volgende bericht: "In de nacht van zaterdag op
zondag is in de ouderdom van bijna tachtig jaar overleden de heer
Durk Kuipers te Buitenpost, sedert lange tijd een zeer belangrijke
plaatsgenoot. De heer Kuipers, die vroeger houthandelaar was, was
jarenlang administrerend kerkvoogd van de nederlands hervormde
gemeente. Langer dan een halve stelde hij zijn krachten - steeds
geheel belangeloos - in dienst van de Nutsspaarbank, bij vele
ingezetenen bekend als de bank van mijnheer Kuipers. Jarenlang was
hij directeur van deze bank. Andere vervulde functies: bestuurslid
van het schoolfonds voor schipperskinderen, consul van de ANWB en
lid van de gemeenteraad van Achtkarspelen. Ook bekleedde hij tal
van plaatselijke bestuursfuncties. Met de heer Kuipers is iemand
heengegaan die zich voor het maatschappelijk leven zeer
verdienstelijk heeft gemaakt. Hij was Ridder in de Orde van Oranje
Nassau".
J.J. Kuipers
Een ander lid van de Kuipers-clan was Jan Jacob Kuipers, neef van bovenstaande. Hij had een soortgelijke staat van dienst in ons dorp en de regio. Over zijn verdienste stond in de Leeuwarder Courant van 10 juni 1955 onder de kop "Geziene figuur plotseling overleden" geschreven: "Zaterdag is de 71-jarige J.J. Kuipers terwijl hij zich in de sociëteit van hotel "De Roskam" bevond door een hartverlamming getroffen en overleden. Tijdens zijn leven bekleedde de heer Kuipers vele functies. Sinds 1 januari 1944 trad hij op als president-kerkvoogd van de Ned. Herv. Kerk te Buitenpost. Hij had zitting in het bestuur van de Coöp. Zuivelfabriek "Welgelegen" te Gerkesklooster was bestuurslid van de Condens, voorzitter van het Waterschap "De Zwadde (Oostelijk Deel) en lid van de Provinciale Vereniging van Ned. Herv. Kerkvoogdijen. Met de heer Kuipers is een algemeen geacht ingezetene van Buitenpost heengegaan".
Durk Durks Kuipers Dzn
houthandelaar,
geboren 11 oktober 1834 in Buitenpost, overleden op 22 augustus
1923 op 88-jarige leeftijd. Gehuwd in 1870 te Achtkarspelen met
Gelsche Hendriks Korenstra (1846-1935). Tot omstreeks 1930 liep de
Buitenpostervaart aan de dorpskerk toe. Op de plek waar nu de
Friesland Bank staat, op de hoek Kuipersweg/Kerkstraat, had hier
deze Kuipers zijn houthandel en ook was hij eigenaar van de opslag.
Omdat het vrachtvervoer destijds nog veelal over het water
plaatsvond, was een laad- en loswal voor een dorp van groot belang
en men noemde dit 'de opslag'. Onder andere de beurtschippers
konden hier hun vracht laden en lossen en de eigenaar vroeg
hiervoor een bepaalde tol. Volgens opgave leverde dit slechts
f 15,- per jaar aan inkomsten op. Een bezwaarschrift tegen een
aanslag in de zogenaamde hoofdelijke omslag over het jaar 1864, dat
bewaard is gebleven, geeft ons een indruk van zijn overige bronnen
van inkomen, en dat waren er vele. Het blijkt dan dat de houthandel
het hoofdbedrijf is. Het grootste deel van deze artikelen werd
afgezet aan wederverkopers of slijters. Gedurende 1863 werden deze
houtwaren voor in totaal f 16.533,02 ingekocht, wat ook
ongeveer het geval was in voorgaande jaren. De nettowinst kon
worden gesteld op 10%, de houthandel leverde dus een winst op van
f 1653,30. Dan was er annex nog een kleinhandel in steen,
pannen, cement, kalk en spijkers. Dit vertegenwoordigde gezamenlijk
een inkoopsom van f 1212,50 over 1863. De zuivere winst kon
worden gesteld op 5%, "alzoo uitmakende" een inkomen hieruit van
f 60,62. Aan zijn handel had een windzaagmolen verbonden. De
bruto-opbrengst was jaarlijks f 1792,50 Na aftrek van het loon
van een knecht die zich voor 50% bezighield met de handel en de
resterende tijd met zijn ander bedrijf van kuiper, pomp- of
kistmaker. Dit onderdeel zou jaarlijks maar f 60,00 opleveren.
Verder was hij nog eigenaar van een boerderij met "32 Bunder weid-
en bouwland, benevens vier bunder vergraven land". Het
netto-inkomen hieruit werd gesteld op jaarlijks f 1500,00
Het huis met de houthandel van de familie Kuipers aan de Kuipersweg.
Verdere inkomstenbronnen
Het hield nog niet op en nu wordt letterlijk geciteerd uit het bezwaarschrift van Durk Durks Kuipers: "Dat hij voor 1/3 deel mede-eigenaar is van eenen veenderij gelegen in de provincie Groningen waaruit het veen (laagveen) met 4 à 5 jaren weggeruimd zal zijn en waarvan zijn aandeel in de zuiveren baten ten vorigen jare heeft beloopen f 300,00 Dat behalve een door adressant zelf bewoond wordende huis, zijnen verdere vaste goederen bestaan in eene zathe en landen staande en gelegen onder het dorp Eestrum; een huis met één kamp ontgonnen en verdere heidegrond te Groninger Opeinde, acht huizen huizen of woningen, eenige perceelen vergraven land, staande en gelegen onder Buitenpost en Harkema-Opeinde. Met inbegrip van f 145,00 gerekend voor huur en het door adressant zelf bewoonde huis, trekt hij van al deezen vastigheden jaarlijks eene zuivere huur van f 2370,00. Dat het bedrag der renten die adressant geniet van zijne uitstaande gelden, zoo bij particulieren, als aandelen in binnen- en buitenlandsche geldleeningen, jaarlijks eene som van f 5500,00 beloopt". Dan volgen er nog diverse aftrekposten en uiteindelijk stelde Kuipers dat zijn zuiver belastbare inkomen over 1863 een bedrag beliep van f 10.465,54 Voor die tijd was dit een formidabel bedrag. Bij raadpleging van het notarieel archief zien we dat Kuipers zich na 1878 ook bezig hield met de verhuur van schepen, die hij in eigendom had. In zijn 'haven' bij de kerk zullen deze hebben gelegen. Via notaris Heringa te Augustinusga werd op 25 februari 1878 een contract gesloten voor de verhuur van een overdekt roefschuitje 'De Jonge Lammert', 72 ton voor de periode van tien jaar. Huurders: Jan Lammerts Brouwer, schipper te Kooten en Aaltje Jans Schouwstra, scheepsbouwersche te Harkema-Opeinde, waarschijnlijk bij Rohel aan het kanaal. In 1881 volgde er een contract voor de verhuur van een overdekt bewegend roefschuitje genaamd 'De Eendracht', groot 17 ton voor zeven jaar. Huurders waren de schippers Rykele Willems Tjoelker en Klaas Helder, beiden te Augustinusga. Tot en met 1904 vinden we tenminste zeven van dergelijke huurcontracten in de archieven. Dit was dus ook nog een inkomensbron van de ondernemer Durk Durks Kuipers.
Durk Durk Kuipers,
koopman, houthandelaar, geboren op 25 september 1795 te Buitenpost,
overleden op 22 januari 1873 te Buitenpost op 77-jarige leeftijd.
Gehuwd in 1832 te Achtkarspelen met Eltje Jans Romein (1805-1882).
Dit echtpaar kreeg zeven kinderen, waaronder Jitske (1843), die
trouwde met Sytze Greidanus, één van de eerste huisartsen in
Buitenpost. De namen van de vier kinderen van dit doktersechtpaar
komen we nog tegen in het in 1908 door Antje Kuipers-Sikkama,
wonende op het Jeltingahuis, opgemaakte testament. Zij behoorden
tot de zestien erfgenamen. Deze Kuipers kocht in 1826 van Jacob
Durks Kuiper, rentenier te Buitenpost, voor f 1200,00 de
zogenaamde 'opslag' in dit dorp, waarvan hiervoor sprake was. In de
notariële akte werd dit aangeduid als: "Eene Huizinge, Schuur, Cum
annexis met Hieminge en geregtigheid van de zoogenaamde opslag,
staande en gelegen te Buitenpost; naastliggers ten oosten de weg,
ten zuiden de Erven van Folkert Wadman, ten westen de vaart, ten
noorden de Zandsloot". Ook dit gezin woonde in het al eerder
genoemde huis op de hoek Kuipersweg-Voorstraat. Deze woning werd na
het overlijden van Eltje Kuipers-Romein in een notariële akte
vermeld als 'eene heerenhuizinge, met erf en tuin, grond en
wagenhuis, staande en gelegen in de buurt van Buitenpost". Bij het
lezen van de akte krijgen we een indruk van de indeling. Er was
onder andere een voorkamer, een middelkamer, een achterkamer en een
logeerkamer. Verder een gang, kantoor, keuken, bijkeuken,
kelderskamer, een kelder, een turfhok en een zolder. Bij het huis
stond een koetshuis, waarin een overdekte wagen en een arreslee met
bellen. Zoals de hele familie, deed deze Durk Durks Kuipers ook aan
het uitlenen van gelden. Aan onder andere maar liefst 67
verschillende particuliere personen werden geldleningen verstrekt
voor in totaal ruim f 300.000,- Het wordt bijna eentonig, maar
ook deze persoon had zitting in diverse bestuurscolleges, zoals de
gemeenteraad, kerkvoogdij, 'Het Nut', enzovoorts. (foto: grafsteen van Durk Durks Kuipers op het
kerkhof bij de Nederlands Hervormde kerk)
Durk Willems Cuipers,
meester kuiper, houtkoper, dorpsontvanger, gedoopt op 18 januari 1722 in Buitenpost, overleden op 17 april 1806 aldaar, op 84-jarige leeftijd. Gehuwd in 1747 te Buitenpost met Antie Halbes (1725-1792). Haar vader was Halbe Cornelis (Haijma) die volgens het reël kohier van 1770 eigenaar was van 'een huise en rogmolen, met verscheidene landen' te Buitenpost en hoog in deze grondbelasting werd aangeslagen. Volgens een rekeningboek van de diaconie van de hervormde gemeente Buitenpost-Lutjepost was Halbe Cornelis in 1745 administrerend-diaken. In dat jaar was hij de aangewezen persoon om de boekhouding te doen. De boeken werden steeds bijgehouden volgens hetzelfde model en ieder jaar was er weer een andere diaken om de inkomsten en uitgaven op te schrijven. De leesbaarheid is vaak een moeilijke zaak en duidelijk is te zien dat de ene ambtsdrager meer onderwijs heeft genoten dan de andere. Het uitbetaalde zakgeld aan een weesjongen werd bijvoorbeeld geboekt als 'buisgeld'.
Asielzoeker
Eén van de zonen van het echtpaar was Willem (1750-1828), die in 1787 als patriot naar het buitenland moest vluchten. Hij was dus een politieke vluchteling. In de tweede helft van de achttiende eeuw waren er in ons land twee politieke partijen die fel tegenover elkaar stonden, te weten de patriotten en prinsgezinden. Na 1780 kwam de 'patriotse beweging' in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uit onvrede op tegen de corruptie en misstanden in het lokale bestuur. Men kwam in beweging tegen de grote invloed van de Oranje-stadhouder Willem V met zijn patronagesysteem. Ze streden voor een democratische republiek op basis van de rechten van de mens. Aangemoedigd door het succes van de Amerikaanse Revolutie eisten de patriotten meer invloed van de bevolking op het lokale bestuur. Ze kwamen in verschillende steden aan de macht. De autoriteiten reageerden hard en Nederland verviel in een burgeroorlog burgeroorlog tussen patriotten en prinsgezinden. Daar kwam pas een einde aan in september 1787 toen de Pruisen ons land binnenvielen en een periode volgde van stevige onderdrukking. De Patriotten of Bataven kregen het moeilijk en waren genoodzaakt het land uit te vluchten. Het merendeel kwam in Frankrijk terecht. Het waren er ongeveer vijfduizend Nederlanders die de wijk moesten nemen, waaronder Willem Dirks Kuipers uit Buitenpost. Deze Willem vluchtte voor enige tijd naar Emden in Duitsland. Na terugkeer volgde er een proces, waarbij hij werd vrijgesproken. Bij de komst van de Fransen in 1795 kwam er een politieke omwenteling. Toen de Franse legers Leeuwarden bereikten, troffen ze daar als feitelijke gezagsdrager het Comitté Revolutionair Provinciaal aan. Het bestond uit patriotten die in 1787 buiten schot hadden weten te houden. De voornaamste doelstelling was om een chaos en gezagsvacuüm te vermijden. Op 19 februari 1795 achtte het Committé de tijd gekomen om de oude Staten naar huis te sturen en de Provisionele Representanten van het volk van Friesland te installeren. Een revolutie zonder bloedvergieten was een feit. Zestig mannen in de provincie kregen een aanschrijving om zitting te nemen in dit voorlopige bestuur, waaronder de Buitenposter Willem Durks Kuipers. Dit bestuurscollege functioneerde ruim drie maanden en was gekozen door gecommitteerden uit steden en dorpen op aandringen van genoemd Committé.
Na 1798
Zoals eerder werd verteld, hadden vele leden van het geslacht Kuipers zitting in diverse bestuursorganen, zo ook deze Willem. Kennelijk zat het in de genen. Hij was onder andere lid van de Commissie van Koophandel, maakte deel uit van het bestuur van de gemeente Buitenpost van 1810 tot 1816 (in deze periode een zelfstandige gemeente) en lid van de Staten van Friesland. Volgens een opgave in 1810 door het gemeentebestuur aan het Franse gezag, was deze persoon één van de vijf 'voornaamste en aansienlykste kooplieden' in de gemeente. Willem Kuipers bleeft ongehuwd hij en hij liet na zijn dood in 1750 een vermogen na van f 91.000,-
(tekst: Dirk R. Wildeboer - uit Historisch Allerlei deel VIII - een uitgave van de Stichting Oud-Achtkarspelen)
(@copyright: www.binnenbuitenpost.nl - 2015)