De Gereformeerde kerk in ons dorp is het resultaat van een kerkscheuring die rond 1886 plaatsvond en bekend staat onder de naam de Doleantie. Zij groeide in de twintigste eeuw uit tot het grootste kerkelijke genootschap in ons dorp. Hier iets over haar geschiedenis.

de eerste uitvoering van de gereformeerde kerk aan de voorstraat De gereformeerde kerk van Buitenpost is op 22 februari 1887 ontstaan en vierde in 1987 haar honderdste verjaardag. Van die datum is ook het kerkgebouw dat aan de Voorstraat staat (foto links). Het ontstaan van deze kerk in ons dorp kan niet los worden gezien van de ontwikkelingen in de Nederlands Hervormde kerk in de 19e eeuw. De afscheiding van 1834 ging aan Buitenpost voorbij dankzij de langdurige ambtsperiode van de hervormde predikant ds Klaas Willemsen Wijchgram (van 13 mei 1827 tot aan zijn dood op 12 februari 1870). Het gedachtengoed van de afgescheidenen stond hem zeer na, maar hij wilde geen breuk met zijn kerk en door zijn rechtzinnige prediking wist hij te voorkomen, dat gemeenteleden de Hervormde kerk verlieten. Dominee Wijchgram is bijna 43 jaar een stabiele factor geweest in de Hervormde kerk.

Er woonden in Buitenpost wel afgescheidenen, maar die waren veelal afkomstig uit andere plaatsen. Zij kerkten waarschijnlijk in naburige dorpen (Drogeham, Kollum) waar de Afgescheidenen wel een eigen kerk hadden gesticht. Wat bij de Afscheiding kon worden voorkomen gelukte bij de Doleantie niet. De situatie in de Hervormde kerk van Buitenpost was, ondanks de aanwezigheid van een rechtzinnige predikant (ds. K. Fernhout), op dat moment zo gespannen, dat er maar weinig voor nodig was om een breuk te veroorzaken. Voor dat weinige zorgden de vrijzinnige kerkvoogden, die de rechtzinnige predikant en zijn geestverwanten opzettelijk dwarsboomden toen ds. Fernhout in 1884 de tweede dienst weer invoerde. Zij vonden de deur van de kerk op een gegeven moment gesloten en de kerkvoogden weigerden deze te openen. Toen de kerkeraad weigerde om vrijzinnige lidmaten aan te nemen, omdat die van het verzoenend lijden en sterven van Christus niets wilden weten, noch van zijn opstanding, gingen zij naar Twijzel, waar zij wel werden aangenomen. Om zich daarna over te laten schrijven naar Buitenpost... Het inmiddels bekende trucje om via een achterdeur toch binnen te komen in de rechtzinnige kerk van het eigen dorp. Het in 1816 door koning Willem I uitgevaardigde 'Algemeen reglement voor het bestuur der Hervormde kerk in het Koninkrijk der Nederlanden' maakte dit mogelijk. Ds. Fernhout wilde de kerkelijke tucht toepassen om degenen, die langs slinkse weg waren binnengekomen alsnog te kunnen weren, maar hoewel de kerkenraad achter hem stond en classis en provinciaal kerkbestuur het met de gang van zaken ook niet eens waren, verhinderde het Koninklijke Reglement een dergelijke maatregel. Voor ds. Fernhout was de nu ontstane situatie het meest pijnlijk. Hij stond voor de moeilijke keuze: de gang van zaken alsnog accepteren of uit de Hervormde kerk te stappen. De beslissing bleef hem bespaard doordat hij juist in deze tijd een beroep ontving van de Hervormde kerk van Tzum. Hij had niet veel bedenktijd nodig. Op 20 juni 1886 deed hij zijn intrede in het greiddorp met de hoogste toren van Friesland. Vermeldenswaard is, dat ds. Fernhout uit Tzum overging naar de Dolerende gemeente van Zwartsluis. Toch nog, zij het op termijn, die tweede keuze dus.

Intussen stond de kerkeraad van de Hervormde kerk in Buitenpost er, na het vertrek van ds. Fernhout, alleen voor. Dominee was vertrokken, maar de problemen waren gebleven. De ogen van veel rechtzinnige Hervormden waren in die spannende dagen gericht op Amsterdam. Daar waren 5 Hervormde predikanten, 42 ouderlingen en 33 diakenen op 4 januari 1886 geschorst, om dezelfde reden waarom in ons dorp problemen waren ontstaan: het aannemen van lidmaten in omliggende vrijzinnige gemeenten, die daarna waren overgeschreven naar Amsterdam. Toen de geschorste Amsterdamse ambtsdragers op 1 december 1886 werden afgezet, sloeg de vlam in de pan. Deze vergaande maatregel riep ook in Buitenpost vragen op. Het rechtvaardigheidsgevoel van de mensen was zwaar gekrenkt. Eerzame broeders, die de belijdenis van de Kerk serieus namen werd de deur gewezen, terwijl kerkleden die het met de belijdenis niet zo nauw namen, geen strobreed in de weg werd gelegd. De kerkeraad van Buitenpost kwam in gewetensnood. De naam van dominee Fernhout werd nogal eens genoemd. Men begreep met welk dilemma hij had geworsteld vlak voordat het verlossende beroep van Tzum kwam. De alles beheersende vraag was of men nog wel lid kon blijven van een kerk, die deze praktijken tolereerde.

De tijden herleefden in Buitenpost van het vroegere lokaal - de populaire benaming voor de latere Hervormde Evangelisatie - waarin heilsbegerige hervormden de rechte leer konden horen verkondigen. Ook Buitenpost heeft zo'n 'lokaal' gehad aan de Irenestraat. Op de plaats van de latere fietsenwinkel van Brouwer (daarvoor Evenhuis) aan de Voorstraat. Er was intussen een school in gevestigd, maar 's zondags deed het weer dienst als kapel, waar veel hervormden samen kwamen om zich te voeden met "het brood des levens". De diensten in de kapel, waarin meester C.J. Visser, hoofd der school, een preek las, droegen een sober karakter, maar de inhoud van de preken droegen het waarmerk van de rechte leer. Maar de hernieuwde uitwijkmogelijkheid naar de kapel kon niet verhinderen, dat het deze keer ook in Buitenpost tot een breuk kwam. Gesjoemel van de kerkvoogden met de lijst van stemgerechtigden voor de verkiezing van een nieuw lid voor het college van kerkvoogden en ontzetting uit hun ambt van de ouderlingen R.J. Turkstra en Tj.D. Kootstra en de diaken E.T. Rispens, omdat zij in januari 1887 in Amsterdam het Kerkelijk congres hadden bijgewoond, waarin de misstanden in de Nederlands Hervormde kerk aan de kaak werden gesteld, verhaastte het proces van verwijdering.

In een bijeenkomst ten huize van Turkstra onder leiding van de Kollumer predikant ds. G.H. van Kasteel - die zelf ruim een half jaar eerder met zijn kerkeraad en gemeente was uitgetreden - werd besloten zich los te maken van de Nederlands Hervormde kerk en daarvan mededeling te doen aan de regering, de burgemeester en de kerkvoogden. Er werd door de initiatiefnemers een brief opgesteld, waarin zij hun besluit motiveerden en toelichtten. Deze brief ondertekend door ds. Van Kasteel, de ouderlingen Turkstra en Kootstra en de diaken Rispens, gedateerd 2 maart 1887, ging naar de gemeenteleden. Er zat een 'formulier van trouwbetoon' bij, dat men - ingevuld en ondertekend - voor maandagavond 7 maart bij één van de ondertekenaars kon inleveren. Daarin werd verklaard, dat men "door ondertekening dezes den KERKERAAD, die de Kerkorde van Dordrecht aanvaardde", bleef erkennen "als den wettigen Kerkeraad der Nederlands Hervormde kerk (thans Nederlands Gereformeerde kerk) te Buitenpost en Lutjepost". Meer dan 200 meerderjarige gemeenteleden, van wie 51 lidmaat waren, verklaarden in te stemmen met de losmaking en de kerkeraad die de gemeente losmaakte uit de synodale organisatie van de Nederlands Hervormde kerk (van 1816) te zullen erkennen als de wettige kerkeraad. Deze kerkeraad werd op 13 april tijdens een vergadering met de stemgerechtigde leden aangevuld met één ouderling en twee diakenen. Toen kon de Gereformeerde Kerk van Buitenpost gaan functioneren. Vijf jaar na de oprichting (in kerkelijk jargon heet dat instituereing) werd begonnen met het aanleggen en bijhouden van een doop- en lidmatenboek. Vanaf 1920 wordt er een kaartsysteem bijgehouden van de gemeenteleden en sinds 1931 wordt er op de gemeentevergadering een jaaroverzicht gepresenteerd. Hieruit blijkt dat de gemeente in 1937 ruim 1000 leden had (waarvan 500 belijdende), in 1962 waren dit er 1200 waren.

Het zijn vooral die jaaroverzichten geweest, die waardevolle gegevens hebben verschaft voor het samenstellen van het gedenkboek 'Een Gemeente Onderweg', dat in 1987 verscheen ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de kerk. In dat gedenkboek wordt het reilen en zeilen met al z'n ups en downs beschreven van honderd jaar gereformeerd kerkelijk leven, zowel in kerkelijk als in verenigingsverband. Opmerkelijk zijn daarbij de duidelijke veranderingen, die zich in de loop van de jaren, maar vooral na de Tweede Wereldoorlog, hebben voltrokken in het gereformeerde denken en handelen. In het licht van de historie is het op zijn minst opmerkelijk dat de toenemende verwijdering van de jaren tachtig van de 19e eeuw ook in Buitenpost plaats heeft gemaakt voor een toenemende toenadering tussen hervormden en gereformeerden in deze tijd. Lag dat trouwens niet in het conflict van toen besloten? Mensen van nu beschouwen het leven anders dan de mensen van toen. Dat geldt ook voor gelovige mensen.

Van de Gereformeerde kerk in ons dorp mogen ook enkele predikanten met name worden genoemd. Sommgie predikanten hebben de Gereformeerde kerk van Buitenpost opmerkelijk kort, enkele andere opmerkelijk lang gediend. De vluggertjes waren de eerste predikant ds. Jan Dirk van der Velden (1887-1889), ds. Pieter Hekman (1922-1924) en ds. P. van Til (1945-1946). Laatstgenoemde - de eerste tweede predikant van Buitenpost - vertrok al weer zo snel omdat hij van hogerhand werd geroepen voor de geestelijke verzorging van de Nederlandse militairen in Nederlands-Indië. Een taak waarvan hij zich op voortreffelijke wijze schijnt te hebben gekweten. Kort was ook de ambtsperiode van ds. A.H. Leij (1966-1968), maar dat had een tragische achtergrond. Deze sympathieke predikant, die door oud en jong werd gewaardeerd, raakte ernstig gewond bij een auto-ongeluk, ten gevolge waarvan hij korte tijd later overleed.

De beide lang-gedienden waren de dominees Sjoerd Bosma (een rasechte Fries) die het bijna een kwart eeuw uithield in Buitenpost (van 1898 tot 1921) en C.J. Goslinga, die wat diensttijd betreft het record op zijn naam heeft staan. Hij stond 29 jaar in Buitenpost, tijdens de meest bewogen periode uit de geschiedenis van de Gereformeerde kerk (de crisisjaren, de bezettingstijd en de kerkscheuring). Samen tekenden Bosma en Goslinga voor de helft van het aantal jaren in dat honderdjarige bestaan. Is het een wonder dat de sporen daarvan nu nog terug te vinden zijn. De Gereformeerden hebben van meet af aan de beschikking gehad over een eigen kerkgebouw, dat eind 1887 in gebruik is genomen. Het is in de loop der jaren verschillende keren uitgebreid en gerestaureerd, het laatst in 1983. In 1988 vond er een behoorlijke ver- en aanbouw plaats van het eigen zalencentrum 'De Schakel' en het jeugdhonk 'De Aanloop' (foto onder van de opening).

opening van de schakel en aanloop in 1988