het Doopsgezinde kerkje aan de Julianalaan De eerste Doopsgezinde gemeente van Buitenpost moet omstreeks 1620 zijn gesticht. Op 19 augustus 1749 werd het eerste 'meninste' kerkje in gebruik genomen.

Ter gelegenheid van deze feestelijke gebeurtenis sprak Age Wijnalda, Doopsgezind predikant te Haarlem, een leerrede uit naar aanleiding van psalm 26 vers 8 met als thema: "Davids liefde tot Gods huis". Sjoerd van Dokkumborg, predikant te Westzaan, schreef bij deze preek een gedicht in het Fries, in de spelling van die tijd. Hij was namelijk predikant geweest in Heerenveen en Berlikum en had waarschijnlijk ook nog kennissen in Buitenpost.

Zijn gedicht was een 'Tojefte oon de Meninste Gemiente toe Buitenpost' (een toegift aan de meninste Gemeente te Buitenpost). De eerste Doopsgezinde predikant in Buitenpost moet een zekere Siedze geweest zijn. Vanaf 1755 was de gemeente een tijd vacant. In 1779 hadden de Doopsgezinden weer een voorganger, Sjoerd Thomas, die tevens predikant was van de naburige gemeente Kollum. In 1805 werden beide gemeenten nog steeds door dezelfde voorganger bediend. In 1810 volgt een langdurige vacante periode. Dat blijkt onder andere uit het feit, dat de beide gemeenten in 1829 "nu en dan bediend door Leeraren van naburige gemeenten". Die langdurige vacature was niet bevorderlijk voor het gemeenteleven. In 1835 waren er nog maar tien leden... Besloten werd daarom de gemeente op te heffen. De nog resterende leden behoorden sindsdien bij de Doopsgezinde gemeente van Surhuisterveen.

Na de eeuwwisseling bloeide het Doopsgezinde leven in de Friese Wouden weer op. In Zwaagwesteinde werd in 1904 een Doopsgezinde kerk gebouwd. De meninste kring, die zich hier gevormd had werd, vooral op initiatief van ds. Jac. Krijtenburg, in 1947 omgezet in een zelfstandige gemeente. Ook rond Kollum en Buitenpost bloeide het Doopsgezind kerkelijk leven weer op. In de jaren twintig werd er een kring Buitenpost gevormd, waarin met name Tj. de Wal erg actief was. Ook ontving men veel steun van ds. S.S. Smeding van Grijpskerk. De aansluiting van deze kring bij de gemeente van Zwaagwesteinde betekende een vergroting van activiteiten. Deze mondden uit in eigen kerkdiensten in Buitenpost in 1956 in het gebouw van de Vrijgemaakt Gereformeerden. Het betekende een verdere uitbreiding van het eigen kerkelijk leven.  De ontwikkeling daarvan was zo verrassend dat op 20 mei 1957 opnieuw met groot enthousiasme een eigen Doopsgezinde gemeente werd opgericht. Het verhaal daarvan vindt u hieronder een artikel uit De Binnenste Buiten ter gelegenheid van het 45-jarig bestaan in 2002.

In 1957 richtten ongeveer 60 Doopsgezinden uit Buitenpost, Twijzel en Kollum een nieuwe Doopsgezinde gemeente op. Daarvóór was er al jarenlang een Kring Kollum-Buitenpost, een onderdeel van de Doopsgezinde gemeente Veenwouden en Zwaagwesteinde. Ds. Joh. Hilverda was de grote stimulator en hij werd dan ook als predikant van de nieuwe Gemeente beroepen. In de eerste kerkenraad werden gekozen: van Buitenpost de brs. G. Bierma, A. Tj. de Wal, J. Zijlstra en zr. E. Bosma-Bos. Uit Kollum br. A.M. Banda en van Twijzel zr. H. de Jong en br. A. Wedzinga.

In 1956 was men reeds begonnen om diensten te houden in het gastvrij ter beschikking gestelde kerkgebouw van de Gerefomeerde Kerk, Vrijgemaakt aan de Irenestraat. Er werden al snel geprobeerd om een eigen kerkgebouw te realiseren. Voor een bouwterrein dat aan de Julianalaan werd gekocht werd een groot deel van de benodigde f 22.000,- op één avond door een betrekkelijk kleine groep bijeengebracht.

De bouw van de kerk kwam op een bijzondere manier tot stand. Vierentwintig jonge mensen uit 8 verschillende landen kwamen als vrijwilligers van de Mennonite Voluntary Service helpen om het houten kerkje te bouwen. Aan de Kuipersweg bivakkeerden zij gedurende de zomermaanden in een oude boerderij. Deze moest eerst grondig worden schoongemaakt. De zusterkring klaarde dat karwei, tot aan de gierkelder werd er geboend en geschrobd. De jongelui maakten contact met de dorpsbewoners, die het heel interessant vonden om met eze jonge mensen kennis te maken. Op de deur van de oude boerderij was een groot bord gespijkerd met de tekst “Welkom”. Mensen uit het dorp brachten een bezoekje, er was altijd veel plezier. De één bracht een zelfgebakken cake, de ander een zak aardappelen en van de boeren kregen de campers verse melk. Ook waren er mensen, vooral de buren van de Julianalaan, die hun huis voor hen openstelden om de jongelui te laten douchen. De vrijwilligers, die heel enthousiast waren dat zij een kerk mochten bouwen, zorgden mee voor een heel goede start van de nieuwe Gemeente. Aannemer Wytze de Vries van Veenwouden kon zich uitstekend redden met de jonge mensen, die immers geen van allen echte vakmensen waren. De leider van het kamp was Wilson Myers, een Pax Boy, een Amerikaanse dienstweigeraar die vervangende diensttijd in Europa moest doorbrengen. De jongelui maakten vele contacten met de mensen van het dorp, “een waarlijk internationaal en oecumenisch begin van de Doopsgezinde Gemeente”, zoals de Kollumer Courant destijds schreef.

Toen de ‘studenten’ waren vertrokken, kon de Vries het karwei afmaken en op 1 december 1957 werd de inwijdingsdienst gehouden. Twee wandschilderingen achter in de kerk werden door kunstenaar Jan Murks de Vries gratis aangebracht, de ene schildering stelt ‘de wonderbare visvangst’ voor en de andere ‘de doop van Jezus door Johannes de Doper’. De kanselbijbel werd geschonken door de Gemeente Zwaagwesteinde en het doopbekken door de Gemeente Hallum.

Vijf-en-veertig jaar geleden. Nog maar een korte tijd. Veel mensen uit onze omgeving kunnen het zich nog herinneren. Maar hoe is de situatie nu? Er zijn ongeveer 50 leden en daarbij nog vele trouwe vrienden en belangstellenden. De Gemeente heeft een part-time predikant in dienst, ds. Willemke de Jong, woonachtig in Kollum. Er is een zondagsschool, het jeugdwerk is samen met de Gemeenten Zwaagwesteinde en Veenwouden, er zijn gespreksgroepen en er is een Vrouwencontactgroep. Net als bij de oprichting is de Gemeente klein, laagdrempelig en gastvrij voor een ieder die op zoek is naar een plek om bezig te kunnen zijn met levensvragen, met zingeving en met elkaar daarover te willen praten. Een plek om tot rust en inkeer te komen, een plek om samen te luisteren naar Bijbelse verhalen, om samen te bidden en te zingen.