de winterse belevenissen van een Buitenposter
Mijn naam is Doetie Oppedijk-Dijkstra (59), geboren
in Buitenpost aan de Beatrixstraat, destijds het laatste huis van
het dorp. Aan de ene kant was Enitor onze buurman en aan de andere
kant keken wij uit over de weilanden; garage aan de wegkant wat nu
aan Enitor vast zit. Ik kom uit een gezin van 7 kinderen (één
jongen, zes meiden) en mijn ouders hadden een Transportbedrijf.
Wij deden veel aan sport, zoals gymnastiek, muziek (drumband), korfbal en schaatsen. Schaatsen hebben wij geleerd op een slootje voor/achter ons huis. Schaatsen was onze grootste passie; zelfs mem vond het erg leuk en oefende dan stiekem (niemand mocht haar zien) op de nieuwe vaart (waar nu mevrouw Rusticus woont). Wanneer wij met koude handen van het schaatsen thuis kwamen dan stond mem klaar met een pan zelfgemaakte warme chocolademelk en warmden we onze handen bij mem onder de oksels. De vingers gingen enorm tintelen en werden weer warm. Als de ijsbaan open was hoorde je de muziek over het hele dorp schallen. Op de ijsbaan reed je, volgens mij, altijd rondjes met iemand hand in hand of achter elkaar. Na een aantal rondjes vroeg je een ander met jou te rijden. Vooral ’s avonds was het erg gezellig. We schaatsten dan vaak met een grote groep achter elkaar aan, de voorste remde dan, zodat de rest uitgewaaierd werd en daardoor meestal viel. Het bestuur moest ons altijd van de baan vegen. Om ongeveer 22.00 uur gingen de lichten een paar keer aan en uit als teken voor vertrek. Wij vonden het leuk om in het donker te schaaten, maar heit zat in het bestuur en moest nog baanvegen of als het sneeuwde met een houten baanschuiver schuiven. Door heit werden we naar huis gestuurd. Toen ik een jaar of 12 was werd er een kortebaanwedstrijd voor meisjes onder de 16 jaar in Buitenpost georganiseerd. Onder anderen mijn zusje Truus, Anneke van der Leij, Cokie de Boer, Ymie Veenstra (de snelle meiden van het dorp) en ik hebben aan deze wedstrijd kortebaan meegedaan. Nadien hebben we regelmatig, in andere dorpen, kortebaanwedstrijden gereden. Door heel Friesland, waar maar een wedstrijd georganiseerd werd stonden wij op de startlijst. In het begin waren het vooral Ymie Veenstra haar ouders, die overal met ons naar toereden. Vaak kwam je dezelfde meisjes met hun ouders bij de wedstrijd tegen, of er moest gelijktijdig in een ander dorp een wedstrijd zijn dan was het afwachten wie zich voor welke wedstrijd had opgegeven. In het plaatselijke café werd er, in aanwezigheid van de schaatsters, geloot. De ouders zaten bij de ouders, de meiden bij de meiden, dit was een reuze spannende, maar erg leuke tijd.
In Buitenpost, op de ijsbaan, hadden we ook vaak een
wedstrijd op de slee. Eerst moest het meisje op de slee zitten en
de jongen duwen tot over de eindstreep, slee keren, jongen op de
slee en meisje duwen. Vaak kwamen de sleeën in elkaars baan
terecht. Naast de kortebaan en het sleetjerijden hebben we ook veel
estafettes in de regio gereden. Het was altijd zeer spannend of je
het stokje wel goed aanpakte, dit ging natuurlijk vaak mis. Met een
grote groep uit Buitenpost reisden we onder andere af naar
Visvliet. Daar hadden ze nog een andere variant namelijk het
stokrijden (2 aan de stok). In het café kwam je bij elkaar,
nieuwsgierig bij wie je geloot werd/was en dan lopend met z’n allen
naar de ijsbaan. We hebben hier veel plezier gehad. Na de wedstrijd
de prijsuitreiking wederom in het café, waar volgens mij zelfs
menig liefdespaartje is ontstaan onder andere Jurjen en Gonnie
Visser zijn, volgens mij, zo aan elkaar blijven hangen. Na de
wedstrijden in Buitenpost vond de prijsuitreiking in café Klamer
plaats, met als extra entertainment “het sokkenbal”.
Toen ik een jaar of 14 was kwamen de schaatstrainingen opzetten. Wij trainden in Leeuwarden in een gymlokaal, totdat in Surhuisterveen de “IJsvogels” opgericht werden. Wij zijn daar lid geworden en trainden ’s zomers op het voetbalveld of Trimunt, ’s winters reisden wij iedere woensdagavond en zaterdagmorgen af naar de kunstijsbaan in Deventer (Heerenveen had nog geen kuntstijsbaan), waar wij getraind werden door Oeds Couperus. Toen er een kunstijsbaan in Heerenveen geopend werd zijn wij hiernaartoe overgestapt. Hier werd meer getraind voor de langebaan, wat zeker niet mijn hobby was. Truus en ik werden uitgenodigd voor de Friese selectie, waarKlaas Visser onze trainer werd. Dit was hard trainen. Na mijn 18e verjaardag ben ik, samen met Truus, bij heit op de vrachtwagen gaan rijden. Wij moesten dan een paar keer per week droogtrainen op de cintelbaan in Leeuwarden. Wanneer de vracht nog niet gelost was zei ik tegen Truus dat ze wel naar huis kon gaan, zodat zij kon trainen, ik loste de vrachtwagen en kwam zo mooi onder de training uit. Het in- en uitstappen uit de vrachtwagen en het tillen van de zware pakken en kratten was voor mij ook een goeie training. Ik ben toen gestopt met schaatsen. Het schaatsen op zich was erg leuk, maar het trainen was voor mij een verschrikking. Truus is wel doorgegaan en heeft het tot de kernploeg geschopt. Zij is zelf driemaal Nederlands kampioen kortebaan (’71, ’72, ’73) geweest, zesde op het EK in Alma Ata en twaalfde op het WK in Heerenveen. Na deze prestaties stond Concordia, met Pop Bakker, bij ons voor de deur te spelen. Ook kreeg ze een rondrit door het dorp aangeboden. Door het schaatsen heeft zij haar man Jacques de Koning leren kennen. Ze woont in Middelie, heeft twee dochters en één zoon. Deze zoon, Jacques de Koning junior, heeft het schaatsen ook in het bloed, hij is sprinter.
Ik ben in 1971 getrouwd met Jan Oppedijk en wij hebben drie kinderen gekregen (twee meiden en één jongen). Inmiddels is ons gezin uitgebreid met twee schoonzonen, één schoondochters en zes kleindochters. Jan senior beoefende vroeger de kaats- en voetbalsport. Onze kinderen zijn ook zeer sportief grootgebracht namelijk met zwemmen, korfbal, turnen, (dames)voetbal en kaatsen. Onze zoon Jan (33) voetbalt nog steeds op hoofdklasse-niveau (ONS Sneek). Het sporten zit ons in de genen want de kleindochters zijn ook zeer sportief aangelegd. Zij beoefenen onder andere het korfbal, kaatsen, turnen, acro-gym en paardrijden. ’s Winters kunt u ons vinden op de ski-pistes in Oostenrijk. Na de geboorte van onze zoon heb ik het schaatsen weer een beetje opgepakt, estafettes en kortebaanwedstrijden stonden ’s winters weer op de agenda. In Buitenpost waren het vooral getrouwde stellen die de estafettes meereden zoals onder andere dr. J. Hazenberg. Op dit moment ben ik ’s winters nog actief op de ijsbaan in Heerenveen, op de donderdagmorgen tijdens het huisvrouwenschaatsen. Natuurlijk kijken we reikhalzend uit naar een goede winter, zodat we op de mooie ijsbaan in Buitenpost onze baantjes kunnen trekken.
(Bibu-012-08)
copyright: PBB, 2015, all rights reserved