edelsmid in ons dorp

“Ik kreeg enkele gouden kiezen mee en ze zeiden: maak daar maar eens een mooie ring van, over een uur moet hij klaar zijn.” Wie denkt dat het hier over een griezelsprookje van Grimm gaat, heeft het mis. Het was niet meer en niet minder dan een zakelijke test tijdens de eerste sollicitatie van Frans Kok, bij een Alkmaarder juwelier. Op geestdriftige wijze, af en toe aangevuld door zijn vrouw Ria, vertelt hij over zijn loopbaan, van leerling tot de drievoudig zelfstandige die hij nu is: juwelier, klokken- en horlogemaker en goudsmid. Af en toe wordt ons gesprek onderbroken door de binnenkomst van een klant, die uiterst vriendelijk en behulpzaam wordt geholpen door hetzij Ria, hetzij Frans.

“Ik kom uit Leiden. Mijn ouders hadden het niet breed, dus toen ik op mijn zestiende van school kwam, moest ik maar een vak gaan leren. Het werd werken én leren, bij ‘de zilverfabriek’ bij ons in de buurt, van Van Kempen en Begeer in Voorschoten. Je moest daar nieuw spul maken en ik begon met het in serie maken van ‘close-for-ever-tjes’, van die eenvoudige schakelarmbanden.” Kok mag het eenvoudig noemen, maar als hij beschrijft hoe hij, handmatig, het hele proces moest doorlopen van draad wikkelen, facetten slijpen, schuren en dan schakel voor schakel solderen en dat alles binnen de tijd van een kwartier, duizelt het me. Gedurende zijn leertijd kreeg hij steeds ingewikkelder stukken te maken en na verloop van tijd behaalde hij zijn goudsmiddiploma. Het had weliswaar een enigszins beperkte waarde, omdat het was gerelateerd aan de werkzaamheden die binnen de fabriek bestonden, maar Kok kon er wel mee aan de slag. Nadat hij de bovengenoemde proef met de gouden kiezen met goed gevolg had afgelegd, werd hij aangenomen bij de firma Ibink in Alkmaar, voor reparaties. Dat was een hele uitdaging, want reparatiewerk is heel wat anders dan nieuw werk maken, wat hij in de zilverfabriek altijd had gedaan. Als je bijvoorbeeld een kapotte ring moet solderen, moet je even weten dat je eerst de stenen eruit moet halen, want die kunnen anders knappen of verkleuren. Er werkten bij Ibink nog een paar andere goudsmeden en van hen leerde Kok er in de praktijk veel bij.

Na Alkmaar werd het Hoogeveen, waar hij als enige goudsmid bij een juwelier in dienst was en daarna ging hij in Zwolle als zelfstandig thuiswerker aan de slag voor een aantal juweliers tegelijk. Maar hij wilde meer: “Ik had dan wel een diploma, maar nog geen meesterteken. In mijn vrije tijd ben ik daarom een schriftelijke cursus bij de opleiding voor edelsmeden in Schoonhoven gaan volgen. In 1973 haalde ik eerst het juweliersexamen en in 1974 slaagde ik voor mijn meesterteken. Je moest daarvoor een meesterstuk maken, in mijn geval een hanger. het examenwerkstuk van Frans Kok(zie foto- i.m.) Elke meester-goudsmid heeft zijn eigen meesterteken. Mijn stempel bestaat uit een ruit, met in het midden een vlam (verwijzend naar het goudsmedenwerk) en links en rechts daarvan de letters F en K. Zo’n teken moet eerst goedgekeurd worden door de Keurkamer, voor je nieuw werk mag maken als zelfstandig goudsmid. Trouwens, alles wat je nieuw maakt, moet eerst gekeurd worden. Dat heeft te maken met het goudgehalte van je materiaal. We werken meestal met 14-karaats goud, dat wil zeggen een verhouding van 585/1000ste, dus 585 delen goud op 1000 delen metaal. De speling is maar heel klein: 583/1000ste mag nog wel, 582/1000ste niet. Dus zit er maar 3/1000ste deel te weinig goud in je mooie ring, dan gaat bij de Keurkamer de kniptang erin en zeggen ze: doet u dat nog maar een keertje over. Dat is mij gelukkig nog nooit overkomen.”

Inmiddels woont en werkt de familie Kok alweer tientallen jaren in Buitenpost, tot tevredenheid. Frans Kok mag dan al lange tijd in het vak zitten, hij spreekt er nog steeds met groot enthousiasme over: “Het is een mooi vak, je krijgt van alles in je handen, van goedkope zilveren armbandjes tot kostbaar goud. Laatst kwamen er mensen uit Drachten met een dasspeld waar een grote en een paar kleinere diamanten op zaten. Of ik daar een ring van wilde maken. Ik vond dat natuurlijk heel spannend: wat ga je maken en hoe pak je het aan? Gelukkig lukte het goed en de klanten waren heel tevreden. Sommigen zijn zelfs zo dankbaar dat ze me een bloemetje komen brengen. Sieraden hebben een emotionele waarde. Het komt regelmatig voor dat ik een weduwe in de zaak krijg met de trouwring van haar overleden man. Daar moet ik dan wat van maken. Als zo’n sieraad klaar is en de vrouw het weer komt ophalen, komen er vaak tranen. De mensen vertrouwen erop dat je hun spullen weer heel en mooi maakt of dat je uitvoert wat zij in hun hoofd hebben als het gaat om het vermaken van hun sieraden. Dat moet je wèl waarmaken en dat geeft soms druk. Ook verwachten de mensen wel eens te veel: reparaties zijn tijdrovend, maar ze willen hun spullen toch het liefst zo snel mogelijk terug, terwijl je voor dit werk juist veel geduld moet hebben en niet gehaast moet zijn.”

Het vak van horloge-en klokkenmaken heeft Kok later geleerd, via een collega. Zijn hoofdbezigheid is echter het repareren en vermaken van sieraden. Zelf iets ontwerpen en maken doe hij zelden. Het kost veel tijd en bovendien gaat dat alleen in opdracht en dat komt in deze streek niet vaak voor. In het rijkere westen zou dat hoogstwaarschijnlijk anders liggen, maar Kok zou er niet voor willen verhuizen en de rust van Buitenpost achter zich laten: de werkdruk zou te veel stijgen en de kans op overvallen ook. Kok: “Ik ben een makkelijke man. Ik heb bijvoorbeeld geen voorkeur voor een bepaalde stijl: de klant bepaalt de stijl van een sieraad. Het contact met de klant is voor mij het belangrijkste. Zelf scheppen is heel mooi, maar wat ik nu doe, vind ik prachtig. Ik mis het zelf ontwerpen dus niet echt. Als ik over een poos stop met de zaak, zal ik de werkplaats waarschijnlijk wel mee naar huis nemen, anders is het afscheid wel erg abrupt. Misschien dat ik dan nog wel eens iets leuks maak, waar ik tot nu toe niet aan toe ben gekomen. Maar het is niet iets waar ik met ongeduld op zit te wachten. We zijn enorme Scandinavië-liefhebbers, dus dat trekt ook. Voorlopig ben ik hier nog bezig, met veel plezier. Het is dankbaar en waardevol werk: het mooiste is toch om mensen gelukkig de deur uit te zien gaan.”