koken en italiaanse kleding
Wanneer Egon, zoon van een Nederlandse moeder en een Italiaanse vader, verschijnt op onze afspraak, lijkt het wel of hij in zijn kleding die twee onderdelen van zijn identiteit heeft willen uitdrukken: hij draagt een degelijke, donkerblauwe trui op een zonnige, diepgele broek. Ik vraag hem wat het voor hem betekent om half Italiaans te zijn. Hij spreekt de taal; in zijn hobby en vooral zijn werk is hij erg gericht op Italië, en hij heeft bovendien een vriendin die afkomstig is uit dat land. Toch voelt hij zich Nederlander, zegt hij. Maar hij ‘heeft’ duidelijk wel wat met Italië.
Een hobby van hem (en zijn vriendin) is bijvoorbeeld het verzamelen van kookboeken uit verschillende landen. Niet zozeer om eruit te koken, maar meer om ze te bekijken en te lezen. Hij heeft dan ook een voorkeur voor boeken met foto’s. (Inmiddels zo’n twee en een halve meter!) Al kijkend en lezend proeft hij als het ware. Ook interessant vindt hij anekdotes over voedsel, discussies over bijvoorbeeld de juiste bereidingswijze van vlees, de opbouw van smaken, enz. Met Nederlanders zullen deze onderwerpen niet zo gauw ter tafel komen, denkt Egon. “Nederland heeft veel minder een kookcultuur dan Italië. Niet dat je hier niet lekker kunt eten, maar de Nederlandse keuken is minder gevarieerd, doordat er van oudsher veel minder verschillende ingrediënten voorhanden waren. En de Italianen zijn, ook doordat ze zich meer in voedsel verdiepen, veel kritischer. In Nederland is het al gauw goed. ‘Kerst’ komt daar, om maar iets te noemen, al weken van te voren ter sprake: wat ga je dan eten?” Ook als Egon in het buitenland is, praat hij graag met mensen over eten: welke ingrediënten hebben ze, waar eet je lekker, etc. Maar Nederlanders veranderen ook: “Je komt hier nu ook vaker mensen tegen die zeggen ‘eten is belangrijk’. Je hoeft tegenwoordig voor goeie kookprogramma’s op tv niet meer perse uit te wijken naar Franse of Engelse zenders.”
Ook in zijn werk heeft Egon zijn blik verruimd en de link met Italië gelegd. Samen met zijn vriendin is hij gestart met een Italiaanse herenmodezaak in Haren, waar ze sinds vier jaar hun eigen kledingmerk verkopen. Een bijzondere stap, want Egon heeft communicatiewetenschappen gestudeerd en zijn vriendin Chinees. “We wilden graag een eigen bedrijf beginnen en zagen een mogelijkheid voor dit type kleding. Dat wil zeggen Italiaanse bovenkleding en accessoires, met zoveel mogelijk handwerk en uitsluitend gebruikmakend van natuurlijke materialen in zowel confectie als maatwerk. Italië is op zichzelf al een marketingproduct: het doet het goed in de markt. Voor de marketing en de public relations voor ons kledingmerk heb ik natuurlijk gemak van mijn studie, maar in het dagelijks werk doe ik er niet veel mee. We hebben alles moeten leren. Mijn moeder heeft lesgegeven aan de modevakschool en had boeken over textielwarenkennis. Het eerste jaar hebben we alleen boeken bestudeerd! Ontwerpen doen we eigenlijk alleen in de kantlijn, want herenmode is niet zo veranderlijk. Als je eenmaal de goede patronen hebt aangeschaft, is het verder vooral een kwestie van details: knoopsgaten, boord, wijdere of strakkere pijpen. En natuurlijk de stof!"
"Je leert door ervaring, maar je moet ook de juiste ateliers treffen in Italië. Daar hebben we veel geluk in gehad: we hebben mensen gevonden die hun passie en de kennis die vaak al generaties in hun familie was aan ons wilden doorgeven. In het begin wisten we soms van niets, maar dat wil je dan niet laten merken. Via via leer je weer andere mensen kennen; we werken veel met thuiswerkers en die staan niet in de Gouden Gids! Langzamerhand zijn we er zo tussengekomen, ondanks dat we maar een kleintje zijn. Die thuiswerkers werken nog echt met naald en draad, zonder machines. Het is een uitstervend beroep en degenen die het nog uitoefenen zijn er trots op en laten zich er goed voor betalen. Zij maken bijvoorbeeld de knoopsgaten nog met de hand en zetten de knopen handmatig aan het overhemd en die gaan er niet af als je aan een los draadje trekt!"
Onze stoffen komen uit Noord Italië, uit de regio rond Biella. De naaiateliers voor het knippen en naaien van bepaalde gedeelten van de kleding zitten rondom Napels, de stad waar mijn vader en mijn vriendin vandaan komen. De thuiswerkers doen vervolgens hun deel en daarna gaat de kleding weer terug naar het atelier om helemaal afgemaakt te worden. In Nederland gebeurt er niet veel meer, hoogstens vermaken of op lengte maken. Twee keer per jaar gaan we zelf naar Italië, voor de winter- en zomercollectie. Dat is goed voor de contacten, het menselijke. De mensen laten je weer nieuwe dingen zien, je kunt de puntjes op de i zetten. Bij de keuze van materialen, modellen en kleuren gaan we voornamelijk af op ons gevoel: wat vinden we zelf mooi. We vragen ons niet af, wat er op dat moment in de mode is. We willen Italiaans zijn en dat uitstralen. En het is net als met eten: Italiaanse mode doet het hier goed. Het grootste verschil met Nederlandse kleding is de fijnheid van de materialen: dunne, soepele, zachte stoffen. De kleuren zijn vaak levendiger. Het is moeilijk in woorden te vatten, het is subtieler, geraffineerder, het valt mooier.
Hoewel het sinds ‘elf september’ slechter gaat met de economie, vooral in de kledingbranche, loopt onze zaak goed. Het is heel plezierig om er te zijn: door het contact met de klanten krijg je direct reacties op je product, waar je zo nauw bij betroken bent. We zijn trots op wat we opgebouwd hebben. Dat maakt het ook moeilijk om te beslissen of en zo ja, hoe we willen uitbreiden. Aan de ene kant hebben we zoiets moois in handen: daar moeten meer mogelijkheden in zitten dan alleen één winkel. Aan de ander kant zijn we huiverig om er ‘derden’ bij te halen, die misschien dingen met je merk doen die je niet wilt. Een voorbeeld is de opruiming. Wij hebben die nooit: we hebben het hele jaar door een goede prijskwaliteitverhouding. Daar geloven we in. De klant voelt zich anders misschien snel bedonderd. En je hebt kans dat je in een negatieve spiraal komt: men koopt alleen als er iets aan de prijs gedaan is. Er zijn in Nederland veel merken die deze filosofie met ons delen, maar weinig winkeliers die het in de praktijk nastreven.
(Bibu-10-05)
copyright: PBB, 2015, all rights reserved