Directrice Eke van Minnen werkt al sinds 1979 in gezinsvervangend tehuis Tjaskerhiem op het Molenerf. Zij vertelt hierover.
“De mensen die hier wonen, hebben begeleiding nodig. Ze komen meestal op volwassen leeftijd, vaak van andere plaatsen. Daardoor hebben ze weinig contacten in Buitenpost. Onze instelling is onderdeel van de Stichting Talant, die in heel Friesland tehuizen heeft.” Tjaskerhiem is een woonvorm. In het huis op het Molenerf zijn 23 bewoners, in woningen in de buurt wonen nog eens 15 mensen, zelfstandig, onder begeleiding. Sommigen huren een woning voor zich alleen, anderen wonen met enkelen samen.
"Eigenlijk is in een grote groep wonen het moeilijkste wat er is."
Eigen beslissingen
“Eigenlijk is in een grote groep wonen het moeilijkste wat er is.
Je moet altijd rekening met elkaar houden en ervoor oppassen dat er
geen irritaties ontstaan. Juist voor mensen met een handicap is dat
niet gemakkelijk, omdat zij de dingen minder goed kunnen overzien.
Ik denk, dat het voor ieder mens geldt: wanneer hij klem zit,
bijvoorbeeld in een groep, krijgt hij moeilijkheden. Ik zal een
voorbeeld geven: Er is bij ons iemand die alles snel doet. Hij eet
ook snel. Er zit iemand aan tafel, die juist heel langzaam eet. Dat
geeft wrijving en dat is belastend. In een goede omgeving gaan de
dingen vanzelf. Als dat zo is, kun je je energie voor de goede
dingen inzetten. We besloten onze snelle eter de maaltijden op zijn
kamer te brengen. Dat vindt hij prettig. Het zijn kleine dingetjes,
zoals je eigen boodschappen doen, die meewegen als iemand voor de
keuze komt te staan om zelfstandig te gaan wonen. Ruimte hebben om
je eigen beslissingen te maken, er is niets wat beter gaat: mensen
krijgen letterlijk en figuurlijk veel meer ruimte.”
Eigen vriend
De leiding van Tjaskerhiem heeft een strak rooster van zorg geven
aan iedere bewoner afzonderlijk. Daar kan niet van afgeweken
worden. Juist de nauwkeurige planning geeft vrijheid, de
mogelijkheid om buiten de vaste punten om, je eigen gang te gaan.
“We proberen de invulling van hun leven zo gewoon mogelijk te
houden. Overdag gaan ze naar hun werk: bôlletromke mee, om vijf uur
weer thuis. ’s Avonds begint de bedrijvigheid. Ze gaan naar clubs:
handwerk-, bijbel-, sport-, badminton-, paardrij-, judo- , of een
educatieve club. Vrijwilligers uit het dorp halen en brengen hen.”
De directrice valt even stil, dan zegt ze: “Een paar van onze
mensen hebben een vriend in het dorp. Het is een diepe wens, dat
ieder van onze bewoners een vriend in het dorp heeft. Iemand die
hen meeneemt ergens naar toe: een concours, een voetbalwedstrijd,
de markt, de winkels in de stad, een keer met de trein – één keer
in de twee weken bijvoorbeeld. Een eind fietsen of wandelen zou ook
heerlijk zijn.”
"Een vriend kan dan van onschatbare waarde zijn"
Fantastische dag
Er zijn heel handige bewoners in Tjaskerhiem. “Iemand van ons is
technisch heel goed. Als hij bij iemand de auto kan poetsen, dan
geeft hem dat een enorme bevrediging. Hij doet het zeer nauwkeurig.
Een kopje koffie na, hem weer thuisbrengen: een fantastische dag
voor hem en hij heeft een vriend voor wie hij de auto poetst, of de
fiets schoonmaakt. Er woont een vrouw bij ons, die erg handig is in
de keuken. Ik kan me voorstellen dat iemand ’s morgens op tijd
boodschappen wil doen in de stad. Dan kan ze haar vragen om de
afwas te doen en de hele keuken op te ruimen. Alles keurig in orde
als ze weer thuis komt. Gezellig een kopje koffie drinken en dan
weer naar huis. Op een keer moest iemand van de bewoners huilen,
hij was ontroostbaar. We hebben zijn vriend gebeld. Samen hebben ze
een eind gefietst en dat heeft enorm opgelucht.” Een vriend kan dan
van onschatbare waarde zijn. Vooral voor zelfstandig wonenden. Het
moet natuurlijk in iemands ritme passen om zo nu en dan tijd vrij
te maken voor deze vriendschap, bovendien kan iemand in het begin
wat stug overkomen.
Binding met dorp
“We zijn hier al een poos mee bezig: de integratie van onze
bewoners in het dorp. Er is een aantal vriendschappen, die een
daadwerkelijk contact en binding met het dorp betekenen. We hebben
regelmatig gesprekken met onze mensen – we helpen hen kiezen voor
hun toekomst. "Wat mis je in je leven?" vragen we wel eens. Vaak is
het: “Ik zou zo graag een keer naar de stad of naar een
voetbalwedstrijd, of iets anders.” “Met wie zou je dat willen?”
“Dat weet ik niet.” “Dan gaan we zoeken.” Twee keer per jaar vindt
er overleg plaats met de vier kerken in het dorp – een
niet-kerkelijk lid is nog steeds dringend gewenst: men probeert
plaatsen te vinden voor de bewoners waar ze welkom zijn. Iedere
bewoner heeft iets waar hij goed in is: knutselen, kaarten maken,
handwerken, koken, naar muziek luisteren. De mensen hebben heel
verschillende karakters.
Eigen kerstdienst
“We hebben elk jaar een kerstdienst. Die dienst bereiden we zelf
voor. Iedereen doet wat: meespelen in het kerstspel – met een
kribbe en een echt schaap! - , iets voorlezen, een gedicht op
zeggen, iets zingen. Er ontstaat altijd een enorme sfeer. We vinden
het zelf prachtig. Meestal zit de hele kerk vol. Afgelopen jaar
hadden we als thema: ‘je eigen aard is goud waard’. We stellen
vragen als: wie ben je? hoe zit je in elkaar? wat wil je met je
leven?”
Zorg op maat
Van Minnen vindt het heerlijk om over de bewoners te praten. Maar
wie is zij zelf? “Dit werk geeft mij bergen energie. We hebben een
mooi team, het werken met elkaar is prachtig. ’s Morgens hoor ik
eerst de verhalen; meestal zijn het leuke verhalen. In de loop van
de jaren heb ik geleerd, dat mensen die het ogenschijnlijk niet
goed getroffen hebben, tóch een goed leven kunnen hebben. Wij
willen een balans vinden tussen wat wel en niet kan, om optimaal
ruimte geven, zodat ze kunnen zijn wie ze zijn. Daarmee zijn we
voortdurend in beweging. Dat is nooit saai. Ruimte geven – ik denk
dat het voor ieder mens het belangrijkste is. Soms wil iemand iets
wat niet in ons normensysteem past. Wij willen niet koste wat kost
onze normen doorvoeren, maar we geven wel kaders aan. In ieder
geval mag niemand een ander kwaad berokkenen. Onze mensen kunnen
zich minder goed aanpassen omdat ze minder overzicht hebben. Dat
mag geen reden zijn ze in een keurslijf te persen. Iemand die
zelfstandig gaat wonen, moet leren goed voor zichzelf te zorgen.
“Je gaat koken alsof het voor de koningin wordt!”, zeggen we.”
(Jannie Jensma-Dijkema / Bibu-01-03)
copyright: PBB, 2015, all rights reserved