voormalig directeur muziekschool
Jitze Nicolai is niet alleen cantor-organist - hij heeft
talloze andere functies. We noemen er enkele: dirigent bij
harmonieorkesten, fanfares en brassbands, jury/adviseur bij de
Koninklijke Bond van Zang- en Oratoriumverenigingen, koordirigent,
docent koordirectie en dirigeertechniek, gecommitteerde bij de
inspectie van staats-muziekexamens, gecommitteerde bij de NIB
muziekschoolexamens en componist van koor- en orkestwerken (onder
het pseudoniem Sailor). Bovendien was hij redacteur van het
Nederlands Tijdschrift voor Muziek en (zeer eervol!) voorzitter van
het Nationaal Korenfestival in De Doelen te Rotterdam. Voor zijn
activiteiten ontving Jitze Nicolai de koninklijke onderscheiding
Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
“Ik speel veel. Dat is begonnen op mijn zesde, toen speelde ik al op mijn cornet in de kerk. We hadden thuis in Drachten een traporgel - daar haalde ik al vrij snel muziek uit. We hadden een grote huishouding en muziekles zat er niet in. Ik kon dus geen noten lezen, daarom deed ik alles uit het hoofd zoals ik het hoorde en zo langzamerhand leerde ik mezelf het noten lezen.”
Opleiding in Utrecht
Na het behalen van het Gymnasium-alpha diploma ging Nicolai aan het
Conservatorium in Utrecht studeren. “Utrecht leek mij een fijne
stad om muziek te studeren, in de eerste plaats omdat het
Conservatorium een goede reputatie had (en heeft), vooral op het
gebied van kerkmuziek, en in de tweede plaats omdat daar de
Nicolaikerk staat (met een prachtig orgel erin). Utrecht staat
trouwens vol met kerken die mooie orgels hebben.” Nicolai kreeg les
op het orgel in de Domkerk, zoals van Stoffel van Viegen, een
geweldige organist. Zijn leermeesters waren onder andere Willem
Mudde, Cor Kee, Schuurman, Geerling Bakker en ds. Van der Werf. Dat
waren mensen die veel betekend hebben voor de kerkmuziek. Nicolai
deed veel hoofdvakken, een hoofdinstrument was trompet. Hij was
solotrompettist bij diverse symfonieorkesten. Zijn andere
hoofdvakken waren koordirectie, orgel en kerkmuziek. Later
studeerde hij nog aan de Hochschule für Kirchenmusik in Herford in
Duitsland, met als hoofdvak koordirectie. Op de afdeling kerkmuziek
van het conservatorium, al een heel oude opleiding, werd zeer
gedisciplineerd les gegeven. Dat kwam misschien ook doordat er
weinig studenten waren - kerken vragen niet om een hoogopgeleide
organist - en heel goede docenten. “Utrecht was voor mij de ideale
stad om te studeren. In die tijd was ds. Van der Werf actief in de
Buurkerk. Daar waren liturgische diensten waar veel jonge mensen
naar toe gingen. Een levendige, moderne kerk was dat.
Bekende leerlingen
Later kreeg ik goede leerlingen. Auke van der Merk bijvoorbeeld,
zoon van de postkantoorhouder in Augustinusga. Hij speelde trompet
bij mij. Hij was mijn eerste leerling die ik afleverde voor het
conservatorium. We hadden hard gewerkt, maar ik was toch nog bang
dat hij het niet zou halen. Hij kwam regelrecht in het tweede jaar!
Jacob Slagter, die later eerste hoornist van het Koninklijk
Concertgebouw in Amsterdam geworden is, kwam via onze muziekschool
in de vakopleiding. Wijlen Tjeerd Brouwer, bekend van brassband ‘De
Wâldsang’, zei op een dag tegen mij: ‘In Kollum woont een jongen,
dat is een talent!’ We gingen er heen. Hij speelde bugel. Ik zei:
‘Een bugel is niet het goede instrument voor hem, hij moet een
waldhoorn’. Zo’n instrument is kostbaar. We hebben B en W in Kollum
zo ver gekregen dat ze geholpen hebben bij de aanschaf van een
mooie waldhoorn.”
"koordirectie is eigenlijk mijn echte vak"
Spylman fan God
Nicolai heeft altijd muziek gemaakt vanuit een godsbesef. Hij wilde
een poos lang dominee worden, maar muziek was toch de beste keuze,
hij dacht: ‘God wil dat ik gewoon spylman word’. “Ik ben maar een
kleintje. Ik studeer altijd goed op de stukken, zo goed als ik kan
en als het dan zover is dat ik moet spelen, dan zeg ik zachtjes:
“God zegen de greep.” En dat gebeurt dan ook - het is of mijn
vingers vanzelf gaan. Dan voel ik me boven mezelf uitgetild. Dan
denk ik: tjonge jonge, ik kon wel in de hemel wezen. Na afloop zeg
ik dan: “Dank U wel!” Als er geen God was, zou ik geen muziek
maken. Koordirectie is eigenlijk mijn echte vak. Ruim 30 jaar lang
heb ik koordirectieles gegeven in Groningen, Delfzijl, Assen,
Zwolle en Buitenpost. ’s Morgens om 7 uur vertrok ik al; iedereen
wou vroeg beginnen, om 8 uur. Ongeveer 150 dirigenten heb ik
opgeleid.”
Geen koormuziekcultuur
Nicolai heeft vaak koormuziek gedirigeerd voor de NCRV. Hij
dirigeert nog veel. Dan komt hij mensen tegen die hij zelf opgeleid
heeft. “Meestal ken ik hun naam niet meer, maar altijd wel herinner
ik me het stuk, dat ze dirigeerden op hun examen. We hebben in
Friesland geen echte koormuziekcultuur in de kerken. Iedere kerk
zou een cantorij moeten hebben. Er is wel een beweging in de
kerken, die Johannes de Heer liederen wil zingen, maar ik vind dat
er een glans van de eeuwigheid over de muziek moet liggen, Gods
glimlach. De hele natuur is voor mij Gods schepping. Als ik dat
zie, denk ik: wat mooi! Daar wil ik een stukje muziek van
maken.”
Vliegensvlug componeren
Nicolai is ook componist. “Ik ken mijn begrenzingen heel goed. Veel
muzikanten willen over hun grenzen reiken. Je moet gelukkig zijn
met de mogelijkheden die je hebt en niet ontevreden zijn over iets
wat je niet kunt. Als je niet bij de top hoort, wat hindert dat? Ik
ben wel componist, mar in lytske, wat hindert dat nou - je moet
gelukkig zijn met wat je wél kunt.” Jitze Nicolai schrijft koor- en
orkestwerken, vaak voor de NCRV, bijvoorbeeld adventmuziek. “Ik doe
het vaak op het laatste moment, ook al heb ik me nog zo voorgenomen
het meteen op te schrijven. Ik denk er wel de hele tijd aan, alleen
ik schrijf het niet op. Op een keer had een dichter mij gevraagd
muziek te schrijven bij een gedicht dat hij gemaakt had. Hij belde
op om te vragen of hij het kon komen halen. Ik rekende uit hoeveel
tijd hij nodig had voor de reis: een half uur. Ik zei: ‘Kom het
maar halen’. Het was klaar toen hij aanbelde...".
Eigen muziekschool
In 1963 is Nicolai hier in Buitenpost gekomen. Samen met zijn vrouw
Loes (reeds overleden) begon hij een particuliere muziekschool. Er
kwam een comité van aanbeveling voor muziekonderwijs in Buitenpost;
het bestond uit de heren Renkema, Tuinman, Wichers, Nienhuis en
Haitink. In 1965 zorgde de heer Nauta, dierenarts te Drogeham,
samen met de heer Klaas Jepma ervoor, dat de 'slapende stichting'
een Muziekschool werd. In 1969 werd deze muziekschool gemeentelijk
en in 1971 kwamen daar de gemeenten Dantumadeel, Kollumerland en
later Tietstjerksteradeel bij. Er waren in totaal 3000 leerlingen
en 42 leraren.
Pianospelende beren
"Het lesgeven aan volwassenen vond ik prachtig en ook de lessen aan
kleine kinderen en geestelijk gehandicapten. Kleine kinderen zijn
onbevangen, staan open. Ik leerde ze alles uit het hoofd. Ieder
kind heeft een bepaalde vorm van muzikaliteit. Het gaat erom dat
een kind zich opent voor muziek. Bij gehandicapten pak ik een grote
beer. Die beer speelt op de lage toetsen van de piano. Dan komt er
een klein beertje, dat kan alleen hoge tonen spelen. Die beren gaan
samen praten op de piano. Muziek maken met mensen in het
bejaardenhuis vond ik ook leuk. In Nieuw Toutenburg zong ik met de
mensen liedjes, die ze zelf kozen. Het was altijd: Knaapje zag een
roosje staan, of Op de grote stille heide... zulke liedjes van
vroeger, wilden ze telkens weer zingen.”
"het is voor mij een eer om een instrument in Gods handen te mogen zijn, Gods speelman"
Wonderbaarlijk geschenk
Jitze Nicolai speelt ook wel op de kerktelefoon - vaak bekende
liederen van vroeger. “Dat vinden de mensen mooi en dan vind ik het
ook mooi. Ik heb het nog altijd even druk, het is me nooit
opgevallen dat ik geen werk meer voor de muziekschool doe. God is
groot en heel breed - je kunt niet zeggen: dit geloof ik en dat
geloof ik niet - daarvoor is God veel te groot. Voor mij is de
verbinding God en de natuur belangrijk. God is ook in de natuur.
Als je geloof hebt, ben je blij. Er is blijdschap voor de
bevrijding - dat wil ik ook in de muziek uitdragen. Ik maak graag
liedbewerkingen. De taal van de psalmen vind ik prachtig. Elke
musicus zegt: wat hebben we een schat aan melodieën in de psalmen
en al eeuwenoud, een wonderbaarlijk geschenk. Het is voor mij een
eer om een instrument in Gods handen te mogen zijn, Gods
speelman.”
(Jannie Jensma-Dijkema / Bibu-10-02)
copyright: PBB, 2015, all rights reserved