De Duitse deelstad Brandenburg staat bekend om zijn meren en beschermde natuurparken. Er komen verschillende soorten vogels voor, waaronder zwarte ooievaars. Inwoners van Buitenpost hoeven niet zo ver te reizen om ooievaars te zien broeden. Op het nest in het land voor de boerderij van Roel en Tryntsje Brandenburg aan het West is weer een paartje neergestreken. Trok de naam Brandenburg het paartje soms aan? De bewoners van Haersma State vertellen ons meer over de monumentale boerderij en haar bijzondere gasten.

Een rijksmonument in Nederland is een gebouw of object dat van algemeen belang is wegens de schoonheid, de betekenis voor de wetenschap of de historische waarde. Een monument moet 50 jaar of langer geleden zijn gemaakt om in het kader van de 'monumentenwet voor bescherming' in aanmerking te komen. Haersma State valt onder Agrarische gebouwen (Boerderij), 1799 mogelijk late 18e eeuw. (Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

In de kelder

Nadat ik via het bordes de boerderij binnen ben gelaten, krijg ik van Tryntsje een kleine rondleiding. Roel wacht ons op in de gerestaureerde woonkamer. Wanneer is de boerderij eigenlijk gebouwd, is mijn eerste vraag. "Omstreeks 1830", antwoordt Tryntsje. "Maar hij staat voor het eerst geregistreerd in 1640. Hij stond toen andersom. In 1832 is hij gesloopt door Van Haersma de With, die hier tegenover woonde. In 1834 was de nieuwe boerderij klaar. Dat was deze dus met de stoep, de zonnewijzer en het ooievaarsnest ervoor". Voor wie het nog niet wist: waar nu het Van Haersma de Withpark is, stond vroeger een adellijk slot. De bewoners bestonden uit grietmannen (burgemeesters) van Achtkarspelen en hun gezinnen. De verschillende families die daar gewoond hebben, kennen wij nu nog van straatnamen en gebouwen in het dorp: Haersma en Van Haersma de With. "Van Haersma de With kocht de boerderij en de landerijen erbij", gaat Tryntsje verder."De boerderij werd gerund door een zetmeier. Deze Pieter Leering woonde met zijn gezin van 1857 tot 1909 in de kelders. Zijn zoons Sjoerd en Marinus bleven er ook wonen, omdat ze in dienst waren bij hun vader". "Dat lijkt nu raar", onderbreekt Roelof haar, "maar je moet bedenken dat rond die tijd veel mensen hier nog in plaggenhutten woonden. Ze woonden dus ideaal in de kelder". "‘s Winters vroor het er nooit en ’s zomers bleef het lekker koel", verduidelijkt Tryntsje. "De baas bemoeide zich helemaal niet met het bedrijf. Je was dus redelijk zelfstandig als zetmeier". Hoewel er sprake was van een gemengd bedrijf, had de boerderij vooral tot doel het onderhouden van de landerijen. "De kamers werden gebruikt als droogkamers voor het graan. Zelfs toen Roels ouders er kwam wonen, vonden we nog graan in de spleten”, lacht Tryntsje.

Monument

In 1911 werd het slot afgebroken. De laatste freule die er woonde, schonk de grond aan de gemeente, onder voorwaarde dat er een park en een sportveld zou komen. In 1909 kwam de boerderij in particulier bezit. "Toen heeft Jan Jacob Kuipers de boerderij gekocht van de erven Van Haersma de With. Kuipers was een nazaat uit een vermogende familie die het Jeltingahuis had laten bouwen. De houtzaagmolen was ook in hun bezit", zegt Roel. "De singel naast onze boerderij heette de Kuiperssingel. Hier flaneerden vroeger de mensen op zondagmiddag na de kerk. Kuipers overleed plotseling tijdens het kaartspelen in de Roskam. Toen bleef zijn vrouw achter met vier knechten. Mijn grootvader woonde hier in de buurt en verwittigde mijn vader: ‘Is dat net wat foar dy Klaas?’ Mijn ouders hadden een boerenbedrijf in Akkrum, maar mijn moeder voelde zich daar niet thuis. In mei 1956 zijn wij hier komen wonen. Ik was toen elf jaar. Ik heb mijn vader opgevolgd en in 1971 is het in ons bezit gekomen. Dat er Haersma State bij de ingang staat, is het werk van wijlen de heer H.F. de Boer, oud directeur gemeentewerken. Hij heeft ook in 1960 de boerderij plus de Hervormde Kerk aangemeld bij Monumentenzorg". Onder Roel zijn leiding werd het bedrijf een volledige melkveehouderij. "Ik was een echte koeienboer”, vertelt hij. “In 1998 ben ik om gezondsheidsredenen gestopt. De beide dochters zagen overname niet zitten. We zeiden toen tegen elkaar: of we verkopen de hele boel of we blijven. We besloten het laatste met de bedoeling om alles weer in de oude staat terug te brengen". En zo komt het dat de boerderij van voor tot achter volledig is gerestaureerd, mede met behulp van een restauratiesubsidie van monumentenzorg.

Overspel

In 1990 waait het ooievaarsnest omver. "Het ding was totaal verrot. Dankzij een aantal geldschieters is het huidige nest er neer gezet. Het onderhoud moest ik zelf betalen. Maar gelukkig had monumentenzorg naast de boerderij ook het ooievaarsnest opgenomen. Het nest wordt nu dus ook gesubsidieerd”, glundert Roel. “Het nest was er altijd al. De oudste foto van het nest is van 1909". Hij legt diverse foto’s van het nest op tafel. "Toen wij hier in 1956 kwamen wonen, was er nog een stel ooievaars op het nest", begint Roel te vertellen. "In 1957 werden de eieren niet bevrucht. Het ei dat ik onder het nest vond, heb ik nog steeds. Daarna bleef het nest leeg". Hij haalt een krant tevoorschijn waarin staat dat er nog maar vier nesten bewoond waren in Friesland. Door de oprichting in 1981 van ooievaarsstations in Eernewoude, De Wijk, Akmarijp en later Aqua Zoo kwamen er gelukkig weer ooievaars in Friesland. Het duurde nog wel wat langer voordat ze het nest aan het West terugvonden. "Sinds 1958 waren hier geen ooievaars meer. Tijdens de restauratie in 2003 is het nest nog eens opgeknapt. In 2004 kwam er weer een stel ooievaars. Het vrouwtje had geen ring om, het mannetje wel. Dat jaar vloog er maar één jong uit omdat het vrouwtje nog moest leren hoe ze haar jong groot moest brengen. Vanaf 2004 hebben we steeds jonge ooievaars op het nest gehad. In 2011 maakten we iets vreemds mee. Het is namelijk zo dat het vrouwtje ’s winters in de kolonies in Friesland blijft en het mannetje wegvliegt naar Afrika. Het vrouwtje komt vervolgens één keer in de maand even kijken of het nest er nog staat en of er geen indringers opzitten. Op 10 februari 2011 kwam zij als eerste terug op het nest. Op 14 februari kwam er een mannetje op het nest dat geen ring om had. Op 4 maart kwam het mannetje met de ring om. De heleboel werd van het nest geveegd, de veren en de takken vlogen in het rond. De andere twee vlogen weg en ’s avonds kwam het vrouwtje terug. Toen was het weer klaar! En datzelfde gebeurde dit jaar weer". Een bewijs dat bij ooievaars de nesttrouw boven de liefde gaat?

Bezienswaardigheid

Roel houdt de ooievaars nauwlettend in het oog. Er ligt altijd een verrekijker klaar en hij noteert alle fasen van het broedseizoen. Om ons ook een kijkje te gunnen, geeft Roel een beschrijving van vorig jaar. "Na het leggen van het tweede ei, zijn ze op 2 april begonnen met broeden. Vanaf 3 mei zijn de jongen om de dag uitgekomen. Van de zes zijn er uiteindelijk drie grootgebracht. Gedurende die periode halen de ouders afwisselend voedsel. Rond 16 juli begonnen de jongen het vliegen te oefenen. Op 17 augustus zijn ze alle drie vertrokken. Ze moesten wel, want de ouders brachten geen voedsel meer. Dit jaar zijn ze op 29 maart begonnen te broeden, dus ongeveer 1 mei komen de eieren weer om de dag uit". Het nest en de bewoners zijn een bezienswaardigheid. "Sinds de nieuwe rondweg openging, hebben we de toeristen uitgebannen uit het dorp", klinkt het verbaasd. "Er staan twaalf rijksmonumenten in Buitenpost. Behalve de boerderij ook de Hervormde Kerk, de Gerbo Zalen, de molen en het Jeltingahuis bijvoorbeeld. De weg daar naar toe moet je aangeven en daar kan iedereen van profiteren. Nu zijn het vooral fietsers en wandelaars die langskomen. Als ze maar achter het hek blijven". Voor fotografen heeft Roel nog een tip: in de handen klappen helpt niet, want ze staan niet op als ze aan het broeden zijn. Wie toch van bovenaf in een ooievaarsnest wil kijken, kan terecht op www.beleefdelente.nl waar Vogelbescherming Nederland via webcams broedende vogels volgt. Foute boel volgens bioloog Midas Dekker. "Daar heb ik geen moeite mee", reageert Roel. "Dat nest zit in een boom en de camera hangt een eind verderop. Maar je moet niet met stellages aan komen zetten. Dan verstoor je de boel. Ik laat de vogels ook niet ringen. Dat is niet meer nodig, want er zijn nu weer 800 paren in Nederland. Wij willen ze hier ook houden. Ze zijn een keer veertig jaar weggeweest, dat moet niet weer".