“...als je niet van werken houdt, moet je geen leraar Nederlands worden..”

leraar Douwe de VriesOp 19 mei jl. ging op de middelbare scholen het centraal schriftelijke examen van start. Een spannende tijd voor zowel de leerling als de leraar. Het vak Nederlands beet het spits af. ‘s Morgens werd om negen uur begonnen met het examen voor het VWO en ‘s middags was het HAVO aan de beurt. Voor Douwe de Vries, leraar Nederlands aan het Lauwers College, was het de laatste keer dat hij het centrale examen Nederlands afnam. Volgende maand maakt hij gebruik van de FPU. Er zijn vast nog wel Buitenposters die meneer De Vries als leraar gehad hebben. Een afscheidsgesprek is daarom wel op zijn plaats.

Het Lauwers College ontleent zijn naam aan het riviertje de Lauwers op de grens tussen Friesland en Groningen. De leerlingen komen uit beide provincies en zwermen na hun opleiding aan het Lauwers College uit naar alle kanten. De school onderhoudt dan ook contacten met vervolgopleidingen in Leeuwarden, Groningen en Drachten. Het Lauwers College is een christelijke scholengemeenschap met circa 2100 leerlingen, waarin een breed aanbod aan onderwijssoorten wordt gegeven: vmbo (inclusief leerwegondersteunend onderwijs), havo, atheneum en gymnasium. (bron: schoolgids).

Gezellig
De carrière van Douwe de Vries begint niet bij het onderwijs, maar in de journalistiek. “Bij het Friesch Dagblad deed ik van alles en nog wat, maar de laatste jaren vooral de zondagskrant”, vertelt Douwe in zijn landelijk gelegen woning aan de Oude Dijk. “Dat betekende dus reportages schrijven over dingen die in Friesland gebeuren. Maar ik had toen ook al een behoorlijke literaire belangstelling. Ik las veel. Toen er een recensent ziek werd, ben ik begonnen met recensies schrijven. Ik had wel een manco, want ik was niet literair geschoold. Daarom ben ik een studie Nederlands begonnen. Toen ik het diploma MO-A behaalde, zat ik al een jaar of tien jaar bij de krant. Bij die studie zaten nogal wat mensen uit het onderwijs. Hé, dacht ik, laat ik dat ook eens proberen.” Douwe slaagde vervolgens ook voor het MO-B examen. Naast zijn liefde voor de taal en de literatuur was er nog een reden om van baan te veranderen. “Het journalistieke bestaan is hectisch en je bent 24 uur in dienst van de krant. Ondertussen hadden we een paar kinderen en dan is dat behoorlijk belastend. Hoewel ik het nog steeds een schitterend vak vind. Schrijven is mijn lust en mijn leven. Kortom: ik heb toen besloten om het bij het onderwijs te proberen.”

Het was niet zo moeilijk voor Douwe om het onderwijs binnen te komen. In 1973 waren er veel vacatures en men schreeuwde om leraren. “Ik was toevallig voor een verhaal in Dokkum in het Chr. Lyceum Oostergo. De rector kende mij nog, want ik heb daar HBS-A gedaan. Hij zei dat ik wel met een volledige baan van 29 uur kon beginnen. De helft van de baan was in Dokkum, de andere helft in Buitenpost op het Lauwers College dat toen de dependance van Oostergo was. In 1975 werd de school zelfstandig en toen heb ik voor Buitenpost gekozen. Ik heb dus alles meegemaakt: het noodgebouw, ik heb in huizen aan de Ring lesgegeven, in de voetbalkantine, in het Nutsgebouw, het Trefpunt en de Schakel. En toen kwam de nieuwe school.”

Terugkijkend op de school van toen, is er wel het een en ander veranderd. “In de zeventiger jaren was het wel wat gezelliger. Je kende iedereen, nu ken je sommigen alleen van gezicht. We zaten in de beginjaren met z’n allen aan één grote ovale tafel koffie te drinken. En je luisterde naar elkaar. Nu zit je als senioren bij elkaar, de jongeren hebben een eigen tafel. Je kende elkaar vroeger beter, wist van elkaars privéleven. Buiten de gewone schooluren zette je je ook in voor de school. Buitenschoolse activiteiten waren ook belangrijk. Nu zie je veel minder bereidheid bij de jongere garde om dingen naast lesgeven te doen.”

Megaschool
Het Lauwers College kreeg in de loop der jaren ook met fusies te maken. Eerst met de MAVO, daarna werden middelbare scholen uit Kollum, Surhuisterveen en Grijpskerk locaties naast Buitenpost. Er ontstond een megaschool. Voor Het Lauwers College in Buitenpost veranderde er niet zoveel volgens Douwe. Hij merkte het wel aan zijn functie van tussenpersoon tussen de school en de maatschappij. Nieuwsgeving over het Lauwers College die te vinden is in de Feanster, het Westerkwartier, De Kollumer Courant of bij Omrop Fryslân, zijn van De Vries’ hand. “Wat er voor mij erg veranderde, was mijn pr-baan. Ik deed eerst alleen de publiciteit voor het Lauwers College Buitenpost, redigeerde de schoolgids, schreef persberichten en verzorgde de interne communicatie. Dat is wel veel uitgebreider geworden met al die locaties erbij’, legt Douwe uit. “En dat gaat soms moeizaam. Niet iedereen heeft een goede neus voor het nieuws.” De landelijke pers halen is voor Douwe een uitdaging. Wellicht herinnert u zich nog het verbod op het gebruik van energiedrankjes als Red Bull in 2007 waar het Lauwers College als eerste mee begon. “Dan zit ik wel op het vinkentouw. Als ik denk: dit is nieuws dat niet alleen belangrijk is voor de regio, dan ben ik er wel bij. Ik blijf natuurlijk ook journalist. Ik heb toch wel het idee dat het Lauwers College in de loop der jaren behoorlijk bekend is geworden. Het klinkt misschien een beetje hautain, maar ik heb wel meegewerkt aan de beeldvorming van het Lauwers College.”

Niet alleen de organisatie van het Lauwers College veranderde, er kwamen ook allerlei onderwijsvernieuwingen, zoals de Tweede Fase. Douwe is er niet echt van ondersteboven. “Je pikt van alle onderwijsvernieuwingen iets op. De manier waarop ik nu lesgeef, verschilt hemelsbreed van de manier van dertig jaar geleden. Dit jaar ben ik precies 35 jaar bij het onderwijs. Ik kan me nog herinneren dat toen ik begon, we nog wel eens een krantje konden lezen voor de klas.” Douwe kan er nog om gniffelen. “Je liet de kinderen werken en dan ging je even snel de krant lezen. De krant van een collega lag soms nog op het bureau. Je gaf klassikaal, frontaal les. En de kinderen konden toen nog gewoon een half uur stil zitten en luisteren. Dat is er niet meer bij. Ze moeten bezig zijn. Ik begon na een jaar of tien al met projectonderwijs, met groepswerk, het werken met duo’s. Nu ben je meer begeleider. Je legt tien minuten uit wat ze moeten doen, daarna is de aandacht al verslapt. Dan moet je ze aan het werk zetten. Ik vind ook dat de persoonlijke problemen van leerlingen behoorlijk zijn toegenomen. Als er 25 jaar geleden iets met een leerling aan de hand was, was dat nieuws. Nu lees je elke dag wel iets over een leerling in de lief en leed map op school: problemen thuis, gescheiden ouders. Maar ik vind wel dat met de vernieuwingen het contact met de leerlingen intensiever is geworden. Ik ken ze nu beter en ze vertellen veel meer.”

Wapenfeiten
Douwe is van mening dat je naast je baan ook actief moet zijn op andere gebieden. Zo was voor hem het bedrijven van christelijke politiek belangrijk. “Je laat je overtuiging gestalte krijgen in de politiek. Volgens mij kun je niet zonder overtuiging in de politiek, wat dat dan ook is: socialistisch, liberaal, christen-democratisch of wat dan ook. Je eigen overtuiging moet meespelen. Ik ben christelijk en daar kom ik ook vooruit. En dan sluit je je aan bij een christelijke partij. Ik heb me altijd bij het CDA thuis gevoeld omdat het een hele brede volkspartij is. Van links tot rechts zit erin en het beleid is gebaseerd op christelijke uitgangspunten. Maar ook niet-christenen moeten er zich thuis kunnen voelen.” Douwe was eerst bestuurslid, kwam daarna in de raad en werd meteen tot fractievoorzitter gekozen. Tussen 1986 en 1994 zat hij in de raad. Het verlies van zetels werd hem in de schoenen geschoven. Toen het CDA tot overmaat van ramp ook niet in het college van B&W terecht kwam, kreeg Douwe geen steun meer van een deel van de fractie en stapte hij op. “Ik vond het wel jammer. Je bereikt als raadslid toch een hoop dingen voor de gemeente. De privatisering van het zwembad in Surhuisterveen beschouw ik als een van mijn wapenfeiten. Het fietspad dat via het wandelpadennet bij de Buitenpostervaart uitkomt, is ook mijn idee.” Omdat het fietspad bij het witte bruggetje bij zijn eigen huis uitkomt, stel ik voor het pad het ‘De Vriespaedsje’ te noemen. Maar dat vindt Douwe teveel eer.

Voordat Douwe de politiek inging, was hij vijf jaar ouderling in de Hervormde Kerk, waarvan drie jaar scriba. “Kerkelijk werk is heel mooi, maar soms ook heel moeizaam”, is zijn mening. Het schrijven van recensies hoopt hij straks uit te breiden. “Ik ben altijd op de hoogte van de nieuwste boeken. In de klas vertelde ik welke ik goed vond en dan zie je ze later op de boekenlijst terug.” De interactie met leerlingen is iets wat Douwe zich zal blijven herinneren. “De dingen die je de leerlingen hebt verteld, zie je terug in werkstukken en opstellen bijvoorbeeld. Wat ik ook mooi vind, zijn de profielwerkstukken die je hebt begeleid en waar je veel van jezelf in terug vindt. Als mentor had ik een leerling die is overleden. Dat vergeet je ook niet zo snel.”

Op de vraag hoe de leerlingen zich hem zullen herinneren, antwoordt Douwe: “Ik denk vooral de literatuurlessen en de verhalen die ik voorlas. En niet streng, maar wel consequent. Ze konden op me rekenen. Als ik iets toezegde, deed ik het ook. Ik was vrij makkelijk, dus als moeilijk zal ik niet overkomen.” Douwe zou jonge mensen niet aanraden om leraar Nederlands te worden. “Doodgewoon omdat daar veel werk inzit. Het is een arbeidsintensief vak. Wel mooi, maar als je niet van werken houdt, moet je geen leraar Nederlands worden. Als je van werken met jongeren houdt, is het een mooi vak. Anders had ik het niet volgehouden.” Dankzij zijn literatuurlessen zijn wel leerlingen - vooral meisjes - Nederlands gaan studeren, van wie er een coördinator in Dokkum is geworden.

Douwe heeft genoeg te doen na de VUT. Behalve het schrijven van recensies heeft hij veel werk in de tuin. Hij wil zich ook toe gaan leggen op het monteren van films. En hij zit in de redactie van Kampeerauto, het magazine van de Nederlandse Kampeerauto Club. Samen met zijn vrouw Sjoerdtsje legt Douwe met zijn camper heel wat kilometers af. “Ik schrijf onder andere daarover artikelen voor Kampeerauto, dat 17.000 lezers heeft. Reisverhalen en interviews.”

De leraar Nederlands wordt weer volop journalist. Zo is de cirkel weer rond.